Paus Franciscus - 4 augustus 2019
Dierbare broeders,
Wij vieren de 160ste verjaardag van het overlijden van de heilige pastoor van Ars. Hij werd door paus Pius XI voorgedragen als patroonheilige van alle parochiepriesters ter wereld. Paus Pius XI, Apostolische Brief, Verheffing van de H. Pastoor van Ars / Jean-Marie Vianney tot patroon van de parochiepriesters, Anno Iubilari (23 apr 1929). AAS 21 (1929), 313 Op deze feestdag richt ik mij niet alleen tot de parochiepriesters, maar ook tot u, medebroeders in het priesterschap, die in alle stilte alles “achterlaten” om zich te engageren in het alledaagse leven van uw gemeenschap. Ik wend mij tot u die zoals de pastoor van Ars in de ‘loopgraven’ werkt, die de last van de dag en de brandende hitte verdraagt Vgl. Mt. 20, 12 en die, blootgesteld aan talloze situaties, dagelijks “riskante uitdagingen aangaat” en uzelf niet te serieus neemt om voor het volk van God te zorgen en het te begeleiden. Ik richt mij in deze brief tot elk van u die vaak onopgemerkt en toegewijd, moe of uitgeput, ziek of eenzaam, uw zending in dienst van God en zijn volk volbrengt. Ondanks de ontberingen onderweg schrijft u de mooiste bladzijden van het leven als priester.
Onlangs deelde ik met de Italiaanse bisschoppen mijn bezorgdheid dat onze priesters zich in veel regio’s belachelijk gemaakt en “schuldig” voelen voor misdaden die ze niet begaan hebben. Ik onderstreepte hoe belangrijk het is dat zij in hun bisschop de figuur van een oudere broer of vader vinden die hen in moeilijke tijden bemoedigt, stimuleert en steunt onderweg. Paus Franciscus, Toespraak, Tot de Italiaanse Bisschoppenconferentie (20 mei 2019). "Het geestelijk vaderschap zet de bisschop ertoe aan zijn priesters niet als wezen achter te laten. Dit is voelbaar zowel in zijn bereidheid om zijn deur voor alle priesters open te laten als in het feit dat hij naar hen toegaat om voor hen te zorgen en hen te begeleiden."
Als oudere broer en vader wil ik u ook nabij zijn. In naam van het heilige trouwe volk van God wil ik u vooreerst bedanken voor alles wat zij van u ontvangen. Bovendien wil ik u aanmoedigen om altijd de woorden in gedachten te houden die de Heer zo liefdevol op de dag van onze wijding tot ons sprak. Ze blijven de bron van onze vreugde: “Voor Mij zijn jullie geen dienstknechten meer... vrienden noem ik jullie” (Joh. 15, 15). Vgl. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Bij gelegenheid van de 100e sterfdag van de H. Pastoor van Ars, Sacerdotii Nostri primordia (1 aug 1959), 7
De laatste tijd hebben we meer aandacht voor de vaak stille en onderdrukte noodkreet van onze broeders en zusters die het slachtoffer zijn van machtsmisbruik, gewetensmisbruik en seksueel misbruik door gewijde ambtsdragers. Zeker is dit een ellendige tijd voor de slachtoffers van verschillende vormen van misbruik, maar ook voor hun familie en voor heel het volk van God.
Zoals u weet, zijn we vastbesloten om de nodige hervormingen door te voeren om van meet af aan een cultuur van pastorale zorg te bevorderen, zodat de cultuur van misbruik geen ruimte krijgt om zich te ontwikkelen, laat staan om zich te bestendigen. Het is geen gemakkelijke opgave van korte duur, ze vereist de inzet van iedereen. Als men vroeger vaak naliet om hulp te bieden, willen we nu dat bekering, transparantie, oprechtheid en solidariteit met de slachtoffers in onze manier van handelen doorslaggevend worden. Dit zal ons ook helpen om meer aandacht te besteden aan iedere vorm van menselijk lijden. Vgl. Paus Franciscus, Brief, Naar aanleiding van het Pennsylvania-report over seksueel misbruik in de Verenigde Staten, Aan het Volk Gods (20 aug 2018)
Dit lijden laat priesters ook niet onverschillig. Ik kon dit vaststellen tijdens verschillende pastorale bezoeken in mijn bisdom en op andere plaatsen waar ik de gelegenheid had om priesters persoonlijk te ontmoeten. Velen uitten hun verontwaardiging over wat er gebeurd is en ook hun frustratie omdat “zij ondanks hun toegewijde inzet verdacht gemaakt en in vraag gesteld worden, wat de twijfel, angst en wantrouwen bij vele mensen nog deed toenemen”. Paus Franciscus, Toespraak, Ontmoeting met priesters, religieuzen, Godgewijden en seminaristen (16 jan 2018) Talrijke brieven van priesters beschreven ook deze ervaring. Tegelijkertijd is het bemoedigend vast te stellen dat er herders zijn die bij het zien en erkennen van het lijden van de slachtoffers en van het volk van God, op zoek gaan naar woorden en wegen van hoop.
Zonder de schade aangericht door sommige van onze broeders te miskennen of weg te wuiven, zou het onrechtvaardig zijn om niet dankbaar te zijn voor zoveel priesters die trouw en edelmoedig, alles wat ze zijn en bezitten geven voor het welzijn van anderen. Vgl. 2 Kor. 12, 15 Zij ontwikkelen een geestelijk vaderschap dat bekwaam is om te wenen met hen die bedroefd zijn. In vaak onherbergzame, afgelegen of verwaarloosde gebieden of situaties, maken talloze priesters van hun leven een werk van barmhartigheid, ook al lopen ze het risico hun eigen leven erbij in te schieten. Ik erken en waardeer uw moedige en volhardende voorbeeld. Het laat ons in tijden van onrust, schaamte en lijden zien dat u zich vreugdevol voor het Evangelie blijft inzetten. Vgl. Paus Franciscus, Brief, N.a.v. seksueel misbruik affaires, Aan het pelgrimerende volk van God in Chili (31 mei 2018)
Het is mijn overtuiging dat in de mate we trouw zijn aan Gods wil, de tijden van kerkelijke loutering die we nu beleven, ons gelukkiger en eenvoudiger zullen maken en in de nabije toekomst heel vruchtbaar zullen zijn. “Laten we niet ontmoedigd raken! De Heer is bezig zijn Bruid te louteren en ons allen tot inkeer te brengen. Hij laat ons deze beproeving doorstaan om ons te doen beseffen dat we zonder Hem slechts stof zijn. Hij redt ons uit de schijnheiligheid en de spiritualiteit van de uiterlijke schijn. Hij stort zijn Geest uit om de schoonheid van zijn Bruid die op flagrant overspel betrapt is, te herstellen. Het lezen van hoofdstuk 16 van de profeet Ezechiël kan ons vandaag goed doen. Het gaat over de geschiedenis van de Kerk en ieder van ons kan ook zeggen: dat is ook mijn verhaal. Uiteindelijk, maar door je schaamte heen, zal je herder blijven. Onze nederige bekering, ons stil berouw dat ons ten aanzien van de afschuwelijke zonde en de ondoorgrondelijke grootheid van Gods vergeving in tranen doet uitbarsten, is het begin van onze heiligheid”. Paus Franciscus, Toespraak, Ontmoeting met de clerus van het bisdom Rome (7 mrt 2019)
Meer dan een beslissing van onze kant is roeping een antwoord op een onverdiende oproep van de Heer. We doen er goed aan om altijd opnieuw terug te keren naar die evangeliepassages waar we zien dat Jezus bidt en zijn leerlingen kiest en roept “met de bedoeling dat ze Hem zouden vergezellen en uitgezonden zouden worden om te verkondigen” (Mc. 3, 14).
Ik zou hierbij willen herinneren aan een groot voorbeeld van priesterlijk leven uit mijn vaderland, pater Lucio Gera. In een voor Latijns-Amerika heel woelige periode sprak hij tot de priesters als volgt: “Altijd, maar vooral in tijden van beproeving, moeten we terugkeren naar die verhelderende momenten waarop we de oproep van de Heer om heel ons leven in zijn dienst te stellen, ervaren hebben”. Zelf noem ik dit graag “de deuteronomische herinnering aan onze roeping” die me in staat stelt terug te keren naar “dat vurige moment waarop ik bij het begin van mijn tocht door Gods genade geraakt werd. Aan die vonk kan ik het vuur voor vandaag en alle volgende dagen aansteken en warmte en licht naar mijn broeders en zusters brengen. Vanuit die vonk ontbrandt een nederige vreugde, een vreugde die sterker is dan pijn en wanhoop, een vreugde mild en sereen.”. Paus Franciscus, Homilie, Tijdens de Paaswake 2014 - Sint Pieterbasiliek, Op weg naar het Galilea van ons leven! (19 apr 2014)
Op een dag heeft ieder van ons “ja” gezegd. Dit jawoord ontkiemde en groeide in het hart van een christelijke gemeenschap dankzij de heiligen “naast onze deur” Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 7 die ons door hun eenvoudige geloof lieten zien dat het de moeite waard was om ons volledig aan de Heer en zijn Koninkrijk te geven. Een “ja” waarvan de reikwijdte zo ver gaat dat we ons vaak moeilijk kunnen voorstellen wat voor goeds het altijd weer opnieuw voortbrengt. Hoe mooi is het wanneer de kleintjes van toen, nu als volwassenen, een priester op leeftijd aanspreken en komen bezoeken. Lang geleden doopte hij hen, nu komen ze hem dankbaar hun gezin voorstellen! Dan beseffen we dat we gezalfd zijn om anderen te zalven en dat Gods zalving nooit teleurstelt. Dit doet mij net zoals de Apostel schrijven: “Daarom zeg ik onophoudelijk dank en gedenk ik u steeds in mijn gebeden” (Ef. 1, 16). Ik blijf dankbaar voor al het goede dat u gedaan hebt.
Bij beproevingen, als we broos en kwetsbaar zijn en op onze grenzen stoten, is de ergste verleiding wanhopig te blijven piekeren Vgl. Jorge Mario Kardinaal Bergoglio, S.J., Las cartas de la tribulación (1 jan 2019). n (Herder, 2019), 21 want dan verliezen we ons perspectief, ons gezond oordeel en onze levensmoed. Dan is het niet alleen belangrijk – ik zou zelfs zeggen van cruciaal belang – om de dankbare herinnering te koesteren aan de aanwezigheid van de Heer in ons leven en aan zijn liefdevolle blik die ons geïnspireerd heeft om ons leven voor Hem en voor zijn volk op het spel te zetten. Maar ook dienen we de moed op te brengen om daarin te volharden en om samen met de psalmist ons eigen loflied aan te heffen, want “eeuwig is zijn genade” (Ps. 135).
Dankbaarheid is altijd een “krachtig wapen”. Alleen als we in staat zijn om na te denken en echte dankbaarheid te voelen voor al die momenten waarop we Gods liefde, vrijgevigheid, solidariteit en vertrouwen, maar ook zijn vergeving, geduld, verdraagzaamheid en medeleven ervaren hebben, zullen we de Geest ons die verkwikking laten geven die ons leven en onze zending kan vernieuwen (en niet alleen oplappen). Moge de erkenning van al het goede dat we ontvingen in ons het vermogen tot verwondering en dankbaarheid opwekken die ons net zoals Petrus op de ochtend van de “wonderbaarlijke visvangst”, doet zeggen: “Ga weg van mij, Heer, ik ben een zondig mens” (Lc. 5, 8). En laten we nogmaals luisteren naar de stem van de Heer: “Wees niet bang. Voortaan zal je mensen vangen” (Lc. 5, 10), want “eeuwig is zijn genade” (Ps. 135).
Beste broeders, ik dank u voor uw trouw aan de opgenomen engagementen. Het is veelzeggend dat in een samenleving en cultuur die “het oppervlakkige” verheerlijkt, er nog altijd mensen zijn die niet bang zijn om levenslange engagementen op zich te nemen. In feite laten we zien dat we blijven geloven in God die zijn verbond nooit verbroken heeft, ook niet als wij het ontelbare keren wel geschonden hebben. Wij worden uitgenodigd om Gods trouw te vieren. Ondanks onze tekortkomingen en zonden blijft Hij ons vertrouwen, in ons geloven en op ons rekenen en roept Hij ons op om hetzelfde te doen. In het besef dat we een schat in aarden potten dragen Vgl. 2 Kor. 4, 7 , weten we dat de Heer in zwakheid zegeviert. Vgl. 2 Kor. 12, 9 Hij blijft ons steunen, zijn roeping vernieuwen en ons honderdvoudig met zijn gaven overladen Vgl. Mc. 10, 29-30 , want “eeuwig is zijn genade”.
Dank u voor de vreugde waarmee u uw leven hebt weten te geven. U laat ons uw hart zien, dat in de loop der jaren geworsteld en gestreden heeft om niet bekrompen of verbitterd te raken. Integendeel, uw hart is elke dag door de liefde van God en van zijn volk ruimer geworden en het is net als goede wijn niet verzuurd, maar met de jaren beter geworden, want “eeuwig is zijn genade”.
Dank u dat u uw best doet om de broederlijkheid en vriendschap onder elkaar en met uw bisschop te versterken door elkaar te steunen, te zorgen voor zieken, welwillend om te zien naar wie zich isoleerde, ouderen te waarderen en uit hun wijsheid te putten, goederen te delen, samen vreugde en verdriet te beleven. Wat hebben we dat nodig! Maar ook bedankt voor uw trouw en doorzettingsvermogen bij het op uw schouders nemen van een moeilijke opdracht of het tot de orde roepen van een medebroeder, want “eeuwig is zijn genade”.
Dank voor uw pastorale getuigenis van volharding en “geduld” (hypomoné). Dat brengt ons vaak ertoe om gedreven door de vrijmoedigheid van een herder Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Tot de priesters van het bisdom Rome (6 mrt 2014) in gebed met de Heer te strijden, zoals Mozes dat deed in zijn moedige en gedurfde voorbede voor het volk Vgl. Num. 14, 13-19 Vgl. Ex. 32, 30-32 Vgl. Dt. 9, 18-21 , want “eeuwig is zijn genade”.
Dank voor het dagelijkse vieren van de Eucharistie en voor uw herderlijke barmhartigheid in het sacrament van de verzoening waarin u zonder overdreven strengheid of toegeeflijkheid, zorg draagt voor mensen en hen begeleidt op de weg van bekering naar het nieuwe leven dat de Heer ons allen aanbiedt. We weten dat we op de ladder van de barmhartigheid kunnen afdalen tot de diepten des levens – met inbegrip van zwakheid en zonde – en tegelijkertijd kunnen opstijgen tot het hoogtepunt van de goddelijke volmaaktheid: “Wees barmhartig […] zoals uw Vader barmhartig is”. Paus Franciscus, Toespraak, Basiliek Sint-Jan van Lateranen, Eerste meditatie, Geestelijke retraite ter gelegenheid van het Jubileumjaar van de Priesters (2 juni 2016) Zo zijn we in staat om “de harten van mensen te verwarmen, hen ’s nachts te vergezellen, met hen te spreken en zelfs hun nacht en duisternis binnen te gaan, zonder onze weg te verliezen” Paus Franciscus, Interview, Interview Spadaro met Paus Franciscus (19 sept 2013). ‘‘La Civiltà Cattolica’’, nr. 3918 (19 september 2013), p. 462, want “eeuwig is zijn genade”.
Dank u om te zalven en om allen enthousiast “te pas en te onpas” Vgl. 2 Tim. 4, 2 het Evangelie van Jezus Christus te verkondigen. Dank dat u het hart van uw respectieve gemeenschappen probeert te kennen «om te weten waar het verlangen naar God leeft en brandt en ook waar deze liefdevolle dialoog verstikt werd en geen vruchten heeft kunnen dragen» Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 137, want «eeuwig is zijn genade».
Dank u voor alle keren dat u ten diepste ontroerd gekwetste mensen omarmde, hun wonden genas door warme hartelijkheid en door tederheid en medeleven te tonen, zoals de barmhartige Samaritaan in de parabel. Vgl. Lc. 10, 25-37 Niets is meer nodig dan nabijheid, er zijn, naaste worden van de lijdende mens van vlees en bloed. Hoe hartverwarmend is het voorbeeld van een priester die zijn broeders en zusters nabijkomt en niet van hun wonden wegvlucht! Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Tot de priesters van het bisdom Rome (6 mrt 2014) Dit weerspiegelt het hart van een herder die een spiritueel verlangen om dicht bij het leven van mensen te staan, ontwikkeld heeft. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 268] Hij vergeet niet dat hij uit dit volk afkomstig is en dat alleen in hun dienst hij zijn meest authentieke en volledige identiteit zal vinden en ontwikkelen, die hem in staat zal stellen een sobere en eenvoudige levensstijl aan te nemen, zonder voorrechten die indruisen tegen de evangelische voorkeuren te aanvaarden, want “eeuwig is zijn genade”.
Laten we ten slotte dankbaar zijn voor de heiligheid van het gelovige volk van God. Door hen maakt de Heer ons tot herders en schenkt hij ons de mogelijkheid om heiligheid te aanschouwen “bij ouders die hun kinderen met zoveel liefde opvoeden, bij mannen en vrouwen die hard werken voor het levensonderhoud van hun gezin, bij zieken en oudere religieuzen die blijven glimlachen. In hun dagelijkse volharding zie ik de heiligheid van de strijdende Kerk”. Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 7 Laten we dankbaar zijn voor elk van hen en moge hun getuigenis ons sterken en bemoedigen, want “eeuwig is zijn genade”.
Mijn tweede grote wens is - en dit zeg ik de heilige Paulus na - u te begeleiden om uw priesterlijke moed te hernieuwen, die vooral de vrucht is van het handelen van de Heilige Geest in uw leven. In een situatie van droevige ervaringen hebben wij allen behoefte aan steun en bemoediging. De zending waartoe wij geroepen zijn, houdt niet in dat wij gevrijwaard zijn van lijden, verdriet of zelfs onbegrip; Vgl. Paus Franciscus, Apostolische Brief, Barmhartigheid en ellende - na de sluiting van het Heilig Jaar van de Barmhartigheid, Misericordia et Misera (20 nov 2016), 13 integendeel, dit vraagt van ons dat wij die zaken onder ogen zien en op ons nemen om ze door de Heer te laten omvormen, opdat wij steeds meer aan Hem gelijkvormig zullen worden. ‘Ten slotte is het ontbreken van een oprechte, pijnlijke en biddende erkenning van onze grenzen, nodig, opdat de genade beter in ons werkzaam kan zijn. Het eventuele goede dat past in een oprechte en werkelijke weg van groei, krijgt dan kansen’. Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 50
Een goede ‘test’ om te weten hoe het met ons herdershart gesteld is, is zich af te vragen hoe wij verdriet het hoofd kunnen bieden. Het gebeurt nog al eens dat men zich gedraagt zoals de leviet of de priester uit de parabel die de andere kant op kijkt en de man die op de grond ligt, negeert. Vgl. Lc. 10, 31-32 Er zijn er ook die vanuit een verstandelijke benadering een verkeerde manier hanteren door hun toevlucht te nemen tot gemeenplaatsen: ‘Het leven is nu eenmaal zo’, ‘je kunt er toch niets aan doen’. Zo geven ze alle ruimte voor fatalisme en ontmoediging; of ze naderen met een blik van selectieve voorkeuren en brengen dan alleen maar isolement en uitsluiting teweeg. ‘Wij worden, zoals de profeet Jona, verleid om naar een veilige plek te vluchten. Die kan veel namen hebben: individualisme, spiritualisme, opgesloten zijn in een klein wereldje...’. Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 134 Die zaken, verre van ons diepste innerlijk te raken, verwijderen ons uiteindelijk van onze eigen wonden, van die van anderen en dus van de wonden van Jezus. Vgl. Jorge Mario Kardinaal Bergoglio, S.J., Reflexiones en esperanza (1 jan 2013). Città del Vaticano, 2013, p. 14.
In deze zelfde lijn zou ik een andere subtiele en gevaarlijke houding willen aanstippen die, zoals Bernanos graag zei, ‘het kostbaarste elixer van de duivel’ is Georges Bernanos, Journal d’un curé de campagne. Paris, 1974, p. 135 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 83 en het schadelijkste voor ons die de Heer willen dienen, omdat het moedeloosheid en verweesdheid zaait en tot wanhoop leidt. Cfr BARSANUFIO, Epistolario, in: VITO CUTRO – MICHA? TADEUSZ SZWEMIN, Bisogno di Paternità, Varsavia, 2018, p. 124. Teleurgesteld door de realiteit, de Kerk en onszelf, kunnen wij de verleiding ervaren ons vast te grijpen aan een zoetsmakende droefheid, die de oosterse vaders lusteloosheid noemden. Kardinaal Tomáš Špidlík zei: ‘Als ons treurigheid bekruipt om het leven als zodanig, om het gezelschap van anderen, om het feit dat wij alleen zijn, dan is er altijd sprake van een gebrek aan geloof in de Voorzienigheid van God en haar uitwerking. Deze droefheid verlamt de moed om door te gaan met werken en bidden; zij maakt ons voor onze omgeving onsympathiek. De monastieke schrijvers, die een lange beschrijving aan deze ondeugd wijden, noemen haar de ergste vijand van het geestelijk leven.’ Kardinaal Tomáš Špidlík: L’arte di purificare il cuore, Roma, 1999, p. 47
Wij kennen deze droefheid, waaraan je uiteindelijk gewend raakt en die langzamerhand voert tot het gewoon vinden van kwaad en ongerechtigheid. Zij wordt begeleid door een zwak gefluister ‘dat het altijd zo gaat’. Het betreft een droefheid die alle pogingen tot verandering en bekering onvruchtbaar maakt door wrok en vijandigheid te verspreiden. ‘Dit is niet de keuze voor een waardig en volledig leven, dit is niet wat God voor ons wenst, dit is niet het leven in de Geest dat opwelt uit het hart van de verrezen Christus’ Paus Franciscus, Apostolische Exhortatie, Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld, Gaudete et Exsultate (19 mrt 2018), 2 waartoe wij geroepen zijn. Broeders, wanneer die zoetsmakende droefheid zich dreigt meester te maken van ons leven of van onze gemeenschap, laten wij dan zonder bang te worden of ons zorgen te maken, vastberaden de Geest aanroepen, opdat Hij komt ‘om ons wakker te maken, om onze verdoving te doorbreken, ons van onze inertie te bevrijden! Laten wij die gewoonte uitdagen en ogen en oren, maar vooral ons hart wijd openen. Zo laten wij ons raken door wat er om ons heen gebeurt en door de roep van het levende en doeltreffende Woord van de Verrezene’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 137
Sta mij toe het te herhalen: wij allen hebben in moeilijke tijden behoefte aan troost en kracht van God en van onze medebroeders. Voor ons allen zijn de droevige woorden van de heilige Paulus tot zijn gemeenten nuttig: ‘Ik bid u dus de moed niet te verliezen bij de verdrukkingen die ik voor u doorsta’ (Ef. 3, 13); ‘al mijn moeite is erop gericht goede moed te houden’. Vgl. Kol. 2, 2 Om zo de zending te vervullen die de Heer ons elke morgen weer geeft: ‘een grote vreugde voor het hele volk’ (Lc. 2, 10) door te geven. Niet als theorie of als intellectuele of morele kennis van hoe het zou moeten zijn, maar als mensen die, ondergedompeld in verdriet, veranderd en getransformeerd worden in de Heer; die zoals Job ertoe komen uit te roepen: ‘Alleen van horen zeggen kende ik U, nu heb ik U gezien met eigen ogen’ (Job 42, 5). Zonder deze fundamentele ervaring zullen al onze krachtsinspanningen alleen maar tot frustratie en ontgoocheling leiden.
Gedurende ons leven hebben wij steeds kunnen aanschouwen hoe ‘met Jezus Christus de vreugde wordt geboren en herboren’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 1 Ook al bestaan er verschillende fases in deze ervaring, wij weten dat God, door onze zwakheid en zonde te overstijgen, ‘het ons mogelijk maakt het hoofd op te richten en opnieuw te beginnen, met een tederheid die ons nooit teleurstelt, maar voor ons altijd weer de vreugde kan herstellen’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 3 Deze vreugde komt niet voort uit onze voluntaristische of intellectualistische krachtsinspanningen, maar uit vertrouwen in de wetenschap dat de woorden van Jezus tot Petrus van kracht blijven: op het ogenblik dat je ‘gezift zult worden’, vergeet dan ook niet dat ‘Ik voor je gebeden heb dat je geloof niet zou bezwijken’ (Lc. 22, 32). De Heer is de eerste die bidt en strijdt voor u en voor mij. En Hij nodigt ons uit ten volle zijn gebed binnen te treden. Er kunnen zelfs ogenblikken zijn dat wij ons zouden moeten onderdompelen ‘in het gebed van Getsemane, het meest menselijke en dramatische van de gebeden van Jezus (...). Hij smeekt, is diep bedroefd en angstig, Hij lijkt gedesoriënteerd (Mc. 14, 33). Jorge Mario Kardinaal Bergoglio, S.J., Reflexiones en esperanza (1 jan 2013). Città del Vaticano, 2013, p. 26.
Wij weten dat het niet gemakkelijk is voor de Heer te blijven staan en toe te laten dat Hij met zijn blik ons leven peilt, ons gewonde hart geneest en onze voeten wast die zijn doordrenkt van wereldse gezindheid. Die gezindheid heeft zich onderweg daaraan gehecht en verhindert ons verder te gaan. In het gebed ervaren wij heilbrengende onzekerheid die ons eraan herinnert dat wij leerlingen zijn die de Heer nodig hebben. Hij bevrijdt ons van die alles overstijgende neiging van degenen ‘die uiteindelijk alleen maar vertrouwen op eigen kracht en zich verheven voelen boven de anderen, omdat zij zich aan bepaalde normen houden’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 94
Broeders, Jezus kent meer dan wie ook onze inspanningen en successen, evenals ons falen en onze mislukkingen. Hij is de eerste die tegen ons zegt: ‘Komt allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neemt mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel’ (Mt. 11, 28-29).
Bij een dergelijk gebed weten wij dat wij nooit alleen zijn. Het herderlijk gebed is het gebed waarin zowel de Geest woont, die roept: Abba, Vader! (Gal. 4, 6), als het volk dat hem is toevertrouwd. Onze zending en identiteit ontvangen licht van deze dubbele band.
Het herderlijk gebed voedt zich en krijgt gestalte in het hart van het Volk van God. Het draagt de tekenen van de wonden en de vreugden van zijn mensen. Die brengt hij in stilte voor de Heer brengt, opdat zij met de gave van de Heilige Geest worden gezalfd. Het is de hoop van de herder die erop vertrouwt en ervoor strijdt dat de Heer onze persoonlijke zwakheid en die van onze gemeenschappen kan genezen. Maar laten wij het feit niet uit het oog verliezen dat juist in het gebed van het Volk van God het hart van een herder gevormd wordt. Daar krijgt het zijn plek. Dit bevrijdt ons allen ervan gemakkelijke, snelle en stereotype antwoorden te zoeken. Het maakt de Heer mogelijk dat Híj ons de weg van de hoop toont en wij ons niet laten leiden door ónze eigen recepten en prioriteiten. Laten wij het feit niet uit het oog verliezen dat op moeilijke ogenblikken van de oergemeente, zoals wij in de Handelingen van de Apostelen lezen, het gebed het allerbelangrijkste was.
Broeders, erkennen wij inderdaad onze zwakheid; maar laten wij toe dat Jezus deze verandert en ons voortdurend op onze zending richt. Laten wij de vreugde niet verliezen ons ‘schapen’ te voelen, wetend dat Hij onze Heer en Herder is.
Om een moedig hart te behouden is het noodzakelijk deze twee wezenlijke banden van onze identiteit niet te verwaarlozen: de onderlinge band in Jezus en de band met de mensen in Jezus. Telkens wanneer wij ons losmaken van Jezus of onze relatie met Hem verwaarlozen, droogt onze inzet langzamerhand op en blijven onze lampen zonder de olie die in staat is het leven te verlichten Vgl. Mt. 25, 1-13 : ‘Laten wij met elkaar verbonden blijven, jullie en Ik, want zoals een rank geen vrucht kan dragen uit eigen kracht, maar alleen als ze verbonden blijft met de wijnstok, zo kunnen ook jullie geen vrucht dragen als je niet met Mij verbonden blijft. ... want los van Mij kunnen jullie niets.’ (Joh. 15, 4-5). In deze zin zou ik u willen aansporen de geestelijke leiding niet te verwaarlozen en een medebroeder te hebben met wie u kunt spreken, debatteren, discussiëren en in vol vertrouwen en transparantie uw eigen weg leert ontdekken; een wijze medebroeder bij wie u de ervaring kunt opdoen zich leerling te weten. Zoek hem, vind hem en geniet van de vreugde dat zorg aan u wordt besteed, dat u word begeleid en advies krijgt. Het is een onvervangbare hulp om het ambt te kunnen beleven door de wil van de Vader te doen (vgl. Heb. 10, 9) en het hart te laten kloppen met ‘die gezindheid… die ook in Christus Jezus was’ (Fil. 2, 5). Hoe goed doen ons de woorden van Prediker: ‘Je kunt beter met tweeën zijn dan alleen; ... Als de één valt helpt de ander hem op de been. Maar ongelukkig de alleenstaande die valt: hij heeft niemand om hem overeind te helpen’ (Pred. 4, 9-10).
Een andere wezenlijke band: vergroot en voed het contact met uw mensen. Isoleer u niet van uw mensen en de medepriesters of van de geloofsgemeenschappen. Sluit u evenmin op in gesloten en elitaire groepen. Dit verstikt en vergiftigt uiteindelijk de geest. Een moedige bedienaar is iemand die er altijd op uitgaat; en ‘erop uitgaan’ brengt ons ertoe ‘soms voorop, soms in het midden en soms achteraan’ te gaan: voorop om de geloofsgemeenschap leiding te geven; in het midden om haar te bemoedigen en te ondersteunen; achteraan, om haar bijeen te houden, opdat niemand stil blijft staan of te ver achterblijft. Bijeen houden heeft ook een andere reden: omdat de mensen ‘intuïtie’ hebben. Zij hebben intuïtie bij het vinden van nieuwe begaanbare wegen, ze hebben nl. ‘sensus fidei Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 Wat is er mooier?’. Paus Franciscus, Toespraak, Kathedraal van San Rufino, Assisi, Bij de ontmoeting met de clerus, religieuzen en leden van pastorale raden (4 okt 2013), 2 Jezus zelf is het voorbeeld van deze evangeliserende keuze die ons brengt tot in het hart van het volk. Hoe goed doet het ons dat wij zien dat u allen nabij bent! Dat Jezus zich op het kruis aan ons geeft, is niets anders dan het hoogtepunt van deze evangeliserende aanpak, die heel zijn bestaan heeft gekenmerkt.
Broeders, het verdriet van zeer veel slachtoffers, de pijn van het Volk van God, evenals dat van ons, mag niet verloren gaan. Jezus zelf draagt deze hele last op zijn kruis en nodigt ons uit onze zending te hernieuwen om allen nabij te blijven die lijden, om zonder schaamte de menselijke ellende dichtbij te weten en, waarom niet, deze te beleven als de eigen ellende om ze tot eucharistie te maken. Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 268-270 Onze tijd die wordt getekend door oude en nieuwe wonden, verplicht ons invloed uit te oefenen op relaties en gemeenschap op te bouwen, open en vertrouwvol, in afwachting van de nieuwheid die het Rijk Gods in onze dagen wil wekken. Zo worden wij een rijk van zondaars die vergeving hebben ontvangen, die gezonden zijn om te getuigen van het altijd levende en werkzame medeleven van de Heer: want ‘zijn liefde kent geen grenzen’.
Het is onmogelijk het over dankbaarheid en bemoediging te hebben zonder te kijken naar Maria. Zij, vrouw met het doorboorde hart Vgl. Lc. 2, 35 , leert ons de lof die ons in staat stelt naar de toekomst te kijken en de hoop op het heden te herstellen. Heel haar leven kan worden samengevat in haar lofzang. Vgl. Lc. 1, 46-55 Ook wij worden uitgenodigd die te zingen als belofte van volkomenheid.
Telkens als ik naar een Mariaheiligdom ga, probeer ik ‘tijd te winnen’ door te kijken naar de Moeder en haar naar mij te laten kijken. Intussen vraag ik om het vertrouwen van het kind, de arme en de eenvoudige, die beseft dat daar zijn moeder is; het kind dat kan bedelen om een plaats in haar schoot. En, nogmaals, wanneer ik naar haar kijk, zoals de Indiaan Juan Diego, de stem te horen: ‘Wat is er, mijn zoon, jij, de kleinste van allemaal? Wat maakt je hart bedroefd? Ben ik misschien niet hier, ik die de eer heb jouw moeder te zijn?’. Vgl. Anoniem, Nican Mopohua, 107.118.119
Naar Maria kijken is opnieuw ‘geloven in de revolutionaire kracht van tederheid en genegenheid. In haar zien wij dat nederigheid en tederheid geen deugden zijn van zwakken, maar van sterken. Die hebben het niet nodig de ander slecht te behandelen om zichzelf belangrijk te voelen’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 288
Als onze blik zich soms gaat verharden of wij voelen dat de verleidelijke kracht van de apathie of de mistroostigheid wortel begint te schieten en zich meester wil maken van het hart; als wij hinder gaan ondervinden van het genot ons een levend en wezenlijk deel van het Volk van God te voelen en wij ons gedreven voelen tot een elitaire houding ... laten wij dan niet bang zijn om naar Maria te kijken en haar lofzang aan te heffen.
Als wij soms de verleiding voelen ons te isoleren en ons in onszelf en in onze plannen op te sluiten om ons zo te beschermen tegen de altijd stoffige wegen van de geschiedenis, of als geklaag, protest, kritiek of ironie zich meester maken van ons handelen, zonder de wil om te strijden, te wachten en te beminnen ... laten wij dan naar Maria kijken, opdat zij onze ogen reinigt van iedere ‘splinter’ die ons zou kunnen beletten oplettend en waakzaam te zijn om Christus te aanschouwen; om Hem te vieren, die leeft te midden van zijn Volk. En als wij zien dat wij er niet in slagen rechte wegen te gaan, laten wij ons dan inspannen de voornemens tot bekering niet los te laten, wenden wij ons dan tot Haar, zoals die grote pastoor en dichter uit mijn vorig bisdom deed, wanneer hij op een als het ware samenzweerderige wijze smeekte: ‘Deze avond, Moeder Maria, is mijn belofte echt; maar vergeet niet voor iedere eventualiteit de sleutel buiten achter te laten’.35 Zij ‘is de vriendin die er altijd op let dat de wijn niet ontbreekt in ons leven. Zij is het wier hart doorboord is door een zwaard, die alle verdriet begrijpt. Als moeder van allen is zij een teken van hoop voor de volken die barensweeën lijden, totdat de gerechtigheid ontkiemt ... Als een ware moeder gaat zij met ons mee, strijdt zij met ons en stort zij onophoudelijk de nabijheid van Gods liefde over ons uit’. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 286
Broeders, nogmaals ‘zeg ik u onophoudelijk dank’ (Ef. 1, 16) voor uw toewijding en roeping in de zekerheid dat ‘God de hardste stenen verwijdert waartegen hoop en verwachtingen te pletter slaan: dood, zonden, angst, wereldse gezindheid. De geschiedenis van de mens eindigt niet voor een grafsteen, omdat zij vandaag de ‘levende steen’ (1 Pt. 2, 4) ontdekt: de verrezen Jezus. Wij als Kerk zijn op Hem gegrondvest. Ook als wij de moed verliezen, wanneer wij ertoe verleid worden alles te beoordelen op grond van onze mislukkingen, komt Hij de dingen nieuw maken’. Paus Franciscus, Homilie, Paaswake - Sint Pietersbasiliek, Waarom zoekt ge de levenden onder de doden? (20 apr 2019)
Laten wij door onze dankbaarheid lof opwekken. Dat wij ons nogmaals laten aanmoedigen de opdracht te vervullen onze broeders en zusters te zalven met hoop. Zo mensen te zijn die met hun leven getuigen van het mededogen en de barmhartigheid die alleen Jezus ons kan schenken.
De Heer Jezus zegene u en de Heilige Maagd behoede u. En vergeet alstublieft niet voor mij te bidden.
Met broederlijke groet,
Franciscus
Rome, bij Sint Jan van Lateranen, 4 augustus 2019.
Liturgische gedachtenis van de heilige Pastoor van Ars