Paus Franciscus - 7 mei 2019
"Gij zijt het licht van de wereld.... Een stad op een heuvel kan niet verborgen worden" (Mt. 5, 14). Onze Heer Jezus Christus roept iedere gelovige op om een lichtend voorbeeld te zijn van deugd, integriteit en heiligheid. Wij allen zijn in feite geroepen om concreet te getuigen van het geloof in Christus in ons leven en in het bijzonder in onze relatie met anderen.
De misdaden van seksueel misbruik beledigen Onze Heer, veroorzaken lichamelijke, psychische en geestelijke schade aan de slachtoffers en schaden de gemeenschap van de gelovigen. Om ervoor te zorgen dat deze verschijnselen, in al hun vormen, zich nooit meer voordoen, is een voortdurende en diepgaande bekering van de harten nodig, die wordt bevestigd door concrete en doeltreffende acties waarbij iedereen in de Kerk betrokken is, zodat persoonlijke heiligheid en morele inzet kunnen bijdragen tot de bevordering van de volledige geloofwaardigheid van de evangelische boodschap en de doeltreffendheid van de zending van de Kerk. Dit wordt alleen mogelijk door de genade van de Heilige Geest die in ons hart wordt uitgestort, zoals we altijd de woorden van Jezus in gedachten moeten houden: "want los van Mij kunt gij niets" (Joh. 15, 5). Ook al is er al zoveel bereikt, we moeten blijven leren van de bittere lessen uit het verleden, met een hoopvolle blik op de toekomst.
Deze verantwoordelijkheid ligt vooral bij de opvolgers van de apostelen, die door God als herderlijk leiders van zijn volk zijn uitverkoren, en vraagt van hen de vaste wil om de weg van de Goddelijke Meester op de voet te volgen. Vanwege hun ambt regeren de bisschoppen, "De bisschoppen besturen de hun aangewezen particuliere Kerken als plaatsbekleders en afgezanten van Christus, door hun raad, hun aansprongen, hun voor beeld, maar ook door hun gezag en hun gewijde macht, die zij echter alleen aanwenden om hun kudde hoger beseffend, dat wie de voornaamste is, moet zijn als jongste en die bevelen geeft als iemand die dient". 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 27 Wat de opvolgers van de apostelen meer in het bijzonder aangaat, gaat al diegenen aan die op verschillende manieren bedieningen in de Kerk op zich nemen, of de evangelische raden belijden, of geroepen zijn om het christelijke volk te dienen. Daarom is het goed dat er op universeel niveau procedures worden aangenomen om deze misdaden, die het vertrouwen van de gelovigen aantasten, te voorkomen en te bestrijden.
Ik wens dat dit engagement op een volledig kerkelijke manier wordt uitgevoerd, zodat het uitdrukking kan geven aan de gemeenschap die ons verenigt, in wederzijds luisteren en openstaan voor de bijdragen van hen die dit bekeringsproces van groot belang vinden.
Daarom bepaal ik: