
5 juni 1975
KADERWET VAN HET PERMANENTE DIACONAAT IN NEDERLAND GEGEVEN DOOR DE BISSCHOPPEN | |||
► | De bedieningen van de permanente diaken |
Om verschillende redenen (zoals gezondheid, leeftijd, familie-omstandigheden, langdurige afwezigheid van het bisdom omwille van het profane beroep, enz.) kan een diaken verlangen tijdelijk ontslagen te worden van de dienst die hem werd toevertrouwd. De bisschop kan hem dan ontheffen van zijn taak, terwijl de diaken zich ter beschikking houdt. In dat geval wordt de diaconale staat gecontinueerd, met de verplichtingen die eraan verbonden zijn. De diaken mag de liturgische functies blijven uitoefenen in de mate van het mogelijke.
Indien een permanente diaken zich verplicht ziet domicilie of quasi-domicilie te verwerven in een ander bisdom of geruime tijd buiten zijn bisdom verblijft, stelt hij zich onder het gezag van de plaatselijke ordinarius, zoals gezegd in artikel 27.
Om ernstige redenen kan een diaken om herplaatsing in de lekenstaat verzoeken om ontslag van de diaconale verplichtingen. Evenzo kan de bisschop, om ernstige redenen, de herplaatsing van een diaken in de lekenstaat wensen. De herplaatsing zelf is voorbehouden aan de Heilige Vader en wordt alleen bij uitzondering toegestaan. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 211. par. 1
Utrecht, 5 juni 1975.
DE BISSCHOPPEN VAN NEDERLAND