H. Paus Johannes Paulus II - 25 mei 1995
Het Concilie roept op tot persoonlijke bekering alsook tot gemeenschappelijke bekering. Het verlangen van iedere christelijke gemeenschap naar eenheid gaat hand in hand met haar trouw aan het Evangelie. In het geval van afzonderlijke personen die hun christelijke roeping beleven, spreekt het Concilie van innerlijke bekering, van een bekering van de geest Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 7.
Daarom zou iedereen zich radicaler moeten bekeren tot het Evangelie en, zonder ooit het zicht te verliezen op Gods plan, zijn of haar manier van het kijken naar de dingen moeten veranderen. Dankzij de oecumene is onze beschouwing van "de machtige werken van God" (Mirabilia Dei) verrijkt door nieuwe horizonten. De Drieëne God roept ons op daarvoor dank te brengen: de wetenschap dat de Geest werkt in andere christelijke Gemeenschappen, de ontdekking van voorbeelden van heiligheid, de ervaring van de onmetelijke rijkdom die in de gemeenschap van de heiligen aanwezig is en het contact met onverwachte dimensies van christelijke betrokkenheid. Op overeenkomstige wijze is er een toenemend besef van de noodzaak van boetedoening, een zich bewust zijn van bepaalde uitsluitingen die de broederlijke liefde ernstig schaden, van bepaalde weigeringen om te vergeven, van een bepaalde trots, van een onevangelisch blijven aandringen op een veroordeling van de "andere kant", van een arrogantie die voortkomt uit een ongezonde verwaandheid. Zo wordt het hele leven van de christenen gekenmerkt door zorg voor de oecumene; en zij worden ertoe opgeroepen om zichzelf als het ware te laten vormen door die zorg.
Deze liefde vindt haar meest volkomen uitdrukking in het gezamenlijk gebed. Als broeders die niet in volledige gemeenschap met elkaar zijn, samenkomen om te bidden, omschrijft het Tweede Vaticaans Concilie hun gebed als de ziel van de hele oecumenische beweging. Dit gebed is "een zeer effectief middel om de genade van de eenheid te vragen", "een echte uitdrukking van de banden waardoor zelfs nu nog de katholieken gebonden zijn aan hun gescheiden broeders". 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 8 Zelfs wanneer het gebed niet speciaal wordt opgedragen voor de christelijke eenheid, maar voor andere intenties, zoals de vrede, wordt het gebed op zich een uitdrukking en bevestiging van de eenheid. Het gemeenschappelijk gebed van de christenen is een uitnodiging aan Christus zelf om de gemeenschap te bezoeken van hen, die Hem aanroepen: "Waar twee of drie verzameld zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden" (Mt. 18, 20).