
H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1992
Een ander probleem, dat vooral daar gevoeld wordt waar de seminariestudies toevertrouwd zijn aan academische instituten, betreft de verhouding tussen de wetenschappelijke gestrengheid van de theologie en de pastorale bestemming ervan en dus de pastorale aard van de theologie In feite gaat het om twee kenmerken van de theologie en van het onderricht ervan die niet alleen niet tegenover elkaar staan maar samenwerken, zij het onder verschillende opzichten, voor het meest volledige "begrip van het geloof". Het pastorale karakter van de theologie betekent geen theologie die minder leerstellig is of zelfs beroofd is van haar gemeenschappelijkheid. Het betekent integendeel dat zij de toekomstige priesters bekwaam maakt om de evangelische boodschap te verkondigen door middel van de cultuurmodellen van hun tijd en om de pastorale actie op te zetten volgens een authentieke theologische visie. Zo zal enerzijds een studie die de rigoureuze wetenschappelijkheid van de afzonderlijk theologische vakken respecteert, bijdragen tot de meest volledige en grondige vorming van de zielenherder als leraar van het geloof, terwijl anderzijds de juiste gevoeligheid voor de pastorale bestemming de serieuze en wetenschappelijke studie van de theologie waarlijk vormend zal maken voor de toekomstige priesters.
De nu sterk gevoelde eis van de evangelisatie van de cultuur en van de inculturatie van de boodschap van het geloof levert nog een ander probleem op. Het is een bij uitstek pastoraal probleem, dat meer ruimte en gevoeligheid moet vinden in de vorming van de kandidaten voor het priesterschap. "In de huidige omstandigheden waarin de christelijke godsdienst in verschillende streken van de wereld beschouwd wordt als iets dat vreemd is aan de cultuur, zowel aan de antieke als aan de moderne, is het van groot belang dat het aspect van de inculturatie voor noodzakelijk en wezenlijk gehouden wordt in heel de intellectuele en menselijke vorming". Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 32 Maar dat vereist een authentieke theologie die bezield wordt door de katholieke beginselen omtrent de inculturatie. Deze beginselen houden verband met het mysterie van de menswording van het Woord van God en met de christelijke antropologie en werpen licht op de authentieke zin van de inculturatie die tegenover de meest verscheidene en soms tegengestelde culturen in de diverse delen van de wereld gehoorzaam wil zijn aan het gebed van Christus om het Evangelie aan alle volkeren te prediken tot aan het uiteinde der aarde. Die gehoorzaamheid betekent noch syncretisme noch een eenvoudige aanpassing van de evangelische boodschap. Zij betekent dat het Evangelie op vitale wijze in de culturen doordringt, zich daarin belichaamt en daarbij de elementen ervan welke onverenigbaar zijn met het geloof en met het christelijke leven overwint en de waarden ervan opheft tot het mysterie van het heil dat van Christus komt. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de blijvende geldigheid van de missie-opdracht, Redemptoris Missio (7 dec 1990), 67 Het probleem van de inculturatie kan van specifiek belang zijn wanneer de kandidaten voor het priesterschap zelf uit autochtone culturen komen. Dan zullen zij geschikte wegen van vorming nodig hebben, hetzij om het gevaar te overwinnen dat zij minder eisen stellen en een opvoeding ontvangen die zwakker staat tegenover de menselijke, christelijke en priesterlijke waarden, hetzij om de goede authentieke elementen van hun culturen en tradities naar waarde te schatten. Vgl. Bisschoppensynodes, Propositiones t.b.v. de 8e Bisschoppensynode over de vorming van priesters, 32