Paus Franciscus - 6 januari 2019
Christenen moeten, als ze de schreeuw van lijdende volkeren horen, optreden tegen de negativiteit die verdeeldheid, onverschilligheid en vijandigheid aanwakkert, niet simpelweg voor hun eigen belang, maar voor dat van iedereen. En dat moeten ze nu doen, voordat het te laat is. De kerkelijke familie van discipelen - en van alle anderen die in die familie redenen voor hoop zoeken Vgl. 1 Pt. 3, 15 is op aarde gevestigd als “een sacrament, een teken en instrument van de vereniging met God en van de eenheid van het gehele mensdom”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1 De teruggave van elk van Gods schepselen aan de vreugdevolle hoop van zijn of haar geestelijke bestemming moet het bevlogen thema van ons prediken worden. Het is dringend noodzakelijk dat de ouderen een groter vertrouwen hebben in hun beste “dromen” en dat de jongeren “visioenen” hebben die hen kunnen ondersteunen om stoutmoedig te handelen in de geschiedenis. Vgl. Joel 3, 1 Op het niveau van cultuur moet een nieuw en universeel ethisch perspectief ons doel zijn, met aandacht voor de thema’s van schepping en menselijk leven. We kunnen de ingeslagen, verkeerde weg, die we de laatste decennia hebben gevolgd, waarin we toelieten dat humanisme werd afgebroken en simpelweg beschouwd werd als weer een ideologie van de wil tot macht, niet verder bewandelen. We moeten dergelijke ideologieën weerstaan, hoe sterk ook aangespoord door de macht en de technologie, en kiezen voor humanisme. Het onderscheidend vermogen van het menselijk leven is een absoluut goed dat het waard is op ethische wijze verdedigd te worden, kostbaar voor de zorg voor de schepping als geheel. Wanneer het humanisme geen inspiratie haalt uit het liefhebbend handelen van God zou dat een tegenstrijdigheid en een schandaal zijn. De Kerk moet als eerste de schoonheid van deze inspiratie herontdekken en met hernieuwd enthousiasme haar bijdrage leveren.