Congregatie voor de Geloofsleer - 22 februari 1987
DONUM VITAE Over het beginnend menselijk leven en waardigheid van de voortplanting |
|||
► | VOORWOORD EN INLEIDING | ||
► | Inleiding | ||
► | De fundamentele criteria voor een moreel oordeel |
De fundamentele waarden die met de technieken van de kunstmatige menselijke voortplanting verband houden, zijn tweeërlei: het leven van het menselijk wezen dat tot het bestaan wordt geroepen en de bijzondere aard van de overdracht ervan in het huwelijk. Het morele oordeel over de methoden van kunstmatige voortplanting zal daarom moeten worden geformuleerd met betrekking tot deze waarden.
Het fysieke leven waarmee de menselijke levensweg in de wereld begint, put op zich ongetwijfeld de hele waarde van de persoon niet uit en vormt niet het hoogste goed van de mens, die tot eeuwig leven is geroepen. Het vormt evenwel in die zin een 'fundamentele' waarde, omdat juist alle andere waarden van de persoon op het fysieke leven zijn gebaseerd en er zich uit ontwikkelen. Congregatie voor de Geloofsleer, Verklaring over Abortus provocatus, De abortu procurato - Declaratio (18 nov 1974), 9
De onschendbaarheid van het recht op leven van het onschuldige menselijke wezen 'vanaf het moment van de ontvangenis tot de dood' H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de deelnemers aan de 35e algemene vergadering van de Medische wereldbond, Genetische manipulatie die het leven van de mens tot een object herleidt, is eigenmachtig en onjuist (29 okt 1983), 2 is een teken en een eis van de onschendbaarheid van de persoon zelf, aan wie de Schepper de gave van het leven heeft verleend.
Tegenover de overdracht van andere levensvormen in het heelal, heeft de overdracht van het menselijk leven een oorspronkelijkheid, welke uit de oorspronkelijkheid van de menselijke persoon zelf voortvloeit. 'En omdat het menselijk leven door een bewuste en persoonlijke daad wordt doorgegeven, is deze daad gebonden aan de heilige, onveranderlijke en onschendbare wetten Gods, die ieder moet eerbiedigen en naleven. In deze zaak is het dan ook absoluut ongeoorloofd middelen en methoden te gebruiken, die wel zijn toegestaan bij de voortplanting van planten en dieren'. H. Paus Johannes XXIII, Encycliek, Moderne ontwikkeling van het sociale leven en de christelijke beginselen, Mater et Magistra (15 mei 1961), 111
De vorderingen van de techniek hebben vandaag een voortplanting zonder seksuele relatie mogelijk gemaakt door middel van het samenbrengen in vitro van de kiemcellen, die vooraf aan man en vrouw zijn onttrokken. Maar wat technisch mogelijk is, is daarom nog niet moreel toelaatbaar. Een zakelijke bezinning op de fundamentele waarden van het leven en de menselijke voortplanting is daarom onontbeerlijk om een morele beoordeling te formuleren ten aanzien van dergelijke ingrepen van de techniek op het menselijke wezen vanaf de eerste stadia van zijn ontwikkeling.