Congregatie voor de Geloofsleer - 22 februari 1987
Neen, draagmoederschap Onder de benaming 'draagmoeder' verstaat deze instructie: a. de vrouw die een in haar baarmoeder ingeplant embryo draagt dat haar genetisch vreemd is, omdat het verkregen werd door de vereniging van gameten van 'donors', met de verplichting om, wanneer het kind eenmaal wordt geboren, dit af te staan aan degene die deze zwangerschap heeft opgedragen of met wie deze is overeengekomen; b. de vrouw die een embryo uitdraagt aan het ontstaan waarvan zij heeft bijgedragen door het geven van haar eigen eicel, welke is bevrucht door de inseminatie met het sperma van een andere man dan haar echtgenoot, en met de verplichting om, wanneer het kind eenmaal is geboren, dit af te staan aan degene die deze zwangerschap heeft opgedragen of met wie deze is overeengekomen. is moreel niet geoorloofd en wel om dezelfde redenen die tot het afwijzen van de heterologe kunstmatige bevruchting leiden: het is namelijk in strijd met de eenheid van het huwelijk en de waardigheid van de voortplanting van de menselijke persoon.
Het draagmoederschap vormt een objectief vergrijp tegen de verplichtingen van de moederlijke liefde, de echtelijke trouw en het verantwoorde moederschap; het schendt de waardigheid en het recht van het kind om ontvangen, in de schoot gedragen, ter wereld gebracht en te worden opgevoed door de eigen ouders; het voert tot nadeel van het gezin een scheiding in tussen de fysieke, psychische en morele bestanddelen waaruit het bestaat.