Paus Benedictus XVI - 25 december 2005
DEUS CARITAS EST God is Liefde |
|||
► | CARITAS - DE LIEFDADIGHEID VAN DE LIEFDE IN DE KERK, ALS "GEMEENSCHAP VAN LIEFDE" | ||
► | De dragers van het caritatieve handelen van de Kerk |
Tenslotte moeten we nog aandacht schenken aan de reeds genoemde dragers van het caritatieve handelen van de Kerk. In wat we tot nu toe overwogen hebben, is al duidelijk geworden dat het eigenlijke subject van de diverse katholieke organisaties die een caritatief dienstwerk verrichten, de Kerk zelf is, en wel op alle niveaus, van de parochies via de particuliere Kerken tot aan de universele Kerk toe. Daarom was het volkomen terecht dat mijn vereerde voorganger, Paulus VI, de “Pauselijke Raad 'Cor Unum'” ingesteld heeft als een instantie van de Heilige Stoel die verantwoordelijk is voor de oriëntatie en coördinatie van de caritatieve organisaties en activiteiten die door de Kerk zijn gepromoot. Het beantwoordt aan de bisschoppelijke structuur van de Kerk, dat vervolgens in de particuliere Kerken de bisschoppen als opvolgers van de apostelen de eerste verantwoordelijkheid er voor dragen dat het programma uit de Handelingen van de apostelen Vgl. Hand.2, 42-44 ook in deze tijd wordt verwezenlijkt: de Kerk als het gezin van God moet tegenwoordig net zoals in het verleden een plaats zijn waar men elkaar helpt, en tegelijkertijd een plaats waar men bereid is allen die hulp nodig hebben dienstbaar te zijn, ook als zij niet tot de Kerk horen. Bij de wijding van een bisschop gaan aan de eigenlijke wijdingshandeling vragen aan de kandidaat vooraf, waarin de wezenlijke elementen van zijn bediening ter sprake komen en hem de plichten van zijn toekomstig ambt worden voorgehouden. In samenhang hiermee belooft de wijdeling uitdrukkelijk “omwille van de Heer de armen en daklozen en alle noodlijdenden welwillend tegemoet te zullen treden en zich over hen te zullen ontfermen”. Congregatie voor de Riten, Cæremoniale Episcoporum (17 aug 1886). De ordinatione episcopi, 43. Het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) (C.I.C.) behandelt in de canones over het bisschopsambt de caritatieve activiteit niet uitdrukkelijk als een eigen terrein van de bisschoppelijke werkzaamheid, maar spreekt slechts in het algemeen over de opdracht van de bisschop, de verschillende apostolische werken te coördineren met behoud van ieders eigen karakter. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 394 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 203 Maar onlangs heeft het Congregatie voor de Bisschoppen
Apostolorum successores
Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen (22 februari 2004) de plicht tot liefdadigheid, als een wezenlijke opdracht van de Kerk in haar geheel en van de Bisschop in zijn bisdom, concreter uitgewerkt Vgl. Congregatie voor de Bisschoppen, Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen, Apostolorum successores (22 feb 2004), 193-198 en het heeft onderstreept dat het dienstwerk van de liefde een daad van de Kerk als zodanig is en dat het net zo als de dienst van het Woord en van de Sacramenten een wezenlijk onderdeel uitmaakt van haar fundamentele opdracht. Vgl. Congregatie voor de Bisschoppen, Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen, Apostolorum successores (22 feb 2004), 194