DEUS CARITAS ESTGod is Liefde
(Soort document: Paus Benedictus XVI - Encycliek)
Paus Benedictus XVI -
25 december 2005
PARAGRAAF 5 - Het specifieke profiel van de kerkelijke liefdadigheid
Dat het aantal zo toeneemt van allerlei organisaties die zich inzetten voor de mens in zijn verschillende noden, laat zich in laatste instantie verklaren uit het feit dat het gebod van de naastenliefde door de schepper in de natuur van de mens zelf ingeschreven is. Maar het is ook een resultaat van de aanwezigheid van het christendom in de wereld, dat dit gebod dat in de loop van de geschiedenis steeds weer verduisterd raakt, weer tot leven wekt en werkzaam doet zijn. De terugkeer tot heidendom door keizer Julianus de Apostaat is slechts een vroeg voorbeeld voor deze werkzaamheid. In deze zin reikt de kracht van het christendom tot ver over de grenzen van het christelijk geloof. Des te belangrijker is het daarom dat de kerkelijke caritatieve activiteit haar volle uitstraling krijgt, en niet eenvoudig als een variant opgaat het algemene welzijnsgebeuren. Wat zijn dan de constitutieve elementen die het wezen vormen van het christelijke en kerkelijke liefdeswerk?
- Naar het voorbeeld dat de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan ons voor ogen houdt, is christelijke liefdadigheid allereerst eenvoudig het antwoord op de nood die zich in een concrete situatie voordoet: de hongerigen moeten gevoed, de naakten gekleed, de zieken verzorgd, de gevangen bezocht worden enz. De caritatieve organisaties van de Kerk - te beginnen met die van de (diocesane, nationale en internationale) “Caritas” - moeten al het mogelijke doen opdat daar de middelen voor klaar staan, en vooral de mensen die zulke taken op zich nemen. Wat vervolgens de dienst van de mensen aan de lijdenden betreft, daar is allereerst beroepsdeskundigheid voor nodig: de helpers moeten zo toegerust zijn dat ze het juiste op de juiste manier kunnen doen, en vervolgens voor de verdere verzorging zorg kunnen dragen. Beroepsdeskundigheid is een eerste, fundamentele noodzaak, maar op zichzelf is dat niet voldoende. Het gaat immers om mensen, en mensen hebben altijd meer nodig dan enkel een technisch juiste behandeling. Zij hebben menselijkheid nodig. Zij hebben aandacht nodig van het hart. Voor allen die in de caritatieve organisaties van de Kerk werkzaam zijn, moet het kenmerkend zijn dat zij niet alleen maar op deskundige wijze doen wat gedaan moet worden, maar met hun hart aandacht hebben voor de ander, zodat deze hun menselijke goedheid te ervaren krijgt. Daarom hebben deze helpers naast en gelijktijdig met hun beroepsopleiding ook een vorming van het hart nodig: zij moeten naar die ontmoeting met God in Christus worden geleid, die in hen de liefde wekt en hun hart opent voor de naaste, zodat naastenliefde voor hen niet langer meer een, om zo te zeggen van buitenaf opgelegd gebod is, maar gevolg van hun geloof, dat in de liefde werkzaam wordt Vgl. Gal. 5, 6
.
- Het christelijke liefdewerk moet onafhankelijk zijn van partijen en ideologieën. Het is geen middel tot een ideologisch aangestuurde wereldverandering en staat niet in dienst van wereldse strategieën, maar het is het hier en nu tegenwoordig stellen van de liefde die de mens altijd nodig heeft. De moderne tijd wordt vooral sinds de 19de eeuw beheerst door diverse varianten van een vooruitgangsfilosofie, waarvan het Marxisme de radicaalste vorm is. Tot de marxistische strategie behoort de verpauperingstheorie. Die beweert, dat degene die in een situatie van onrechtvaardige heerschappij de mens caritatief helpt, zich in feite in dienst zou stellen van het bestaande systeem van onrechtvaardigheid, omdat hij het schijnbaar, minstens tot op zekere hoogte, dragelijk zou maken. Zo zou het revolutionair potentieel afgeremd en daardoor de kentering naar een betere wereld vertraagd worden. Daarom wordt caritatieve actie als stabilisering van het systeem aangeklaagd en aangevallen. In werkelijkheid is dit een filosofie van de onmenselijkheid. De nu levende mens wordt geofferd aan de moloch ‘toekomst’, een toekomst waarvan het minstens twijfelachtig blijft of ze wel zal komen. In waarheid kan de menselijkheid van de wereld niet bevorderd worden door haar voorlopig uit te schakelen. Tot een betere wereld draagt men alleen maar bij, door zelf nu het goede te doen, met volle hartstocht en waar de mogelijkheid daartoe ook maar bestaat, onafhankelijk van partijstrategieën en partijprogramma’s. Het programma van de christen - het programma van de barmhartige Samaritaan, het programma van Jezus - is het opmerkzame hart. Dit hart ziet waar liefde nodig is en handelt dienovereenkomstig. Wanneer de charitatieve activiteit uitgeoefend wordt door de Kerk, als een initiatief vanuit de gemeenschap, dan zijn uiteraard naast de spontaneïteit van het individu ook planning, voorzorg en samenwerking met andere soortgelijke instellingen nodig.
- Bovendien mag de beoefening van de naastenliefde geen middel zijn tot wat men tegenwoordig ‘proselitisme’ noemt. De liefde is om niet; ze wordt niet beoefend om daarmee andere doelen te bereiken. Vgl. Congregatie voor de Bisschoppen, Directorium voor het pastorale ambt van bisschoppen, Apostolorum successores (22 feb 2004), 197 Maar dat betekent niet dat de caritatieve actie, om zo te zeggen, God en Christus ter zijde moet laten. Het gaat immers om heel de mens. Dikwijls is juist de afwezigheid van God de diepste reden van het lijden. Wie in naam van de Kerk caritatief bezig is, zal de ander nooit het geloof van de Kerk proberen op te dringen. Hij weet dat de liefde in haar zuiverheid en belangeloosheid het beste getuigenis is voor de God in wie wij geloven en die ons tot liefde beweegt. De christen weet wanneer het tijd is om over God te spreken, en wanneer het tijd is om over Hem te zwijgen en maar eenvoudig de liefde te laten spreken. Hij weet dat God liefde is Vgl. Joh. 4, 8
en juist dan aanwezig komt als niets dan liefde beoefend wordt. Hij weet - om terug te komen op de eerder gestelde vragen - dat het verachtelijk maken van de liefde een verachtelijk maken is van God en van de mens - een poging om zonder God uit te komen. Daarom bestaat de beste verdediging van God en van de mens juist in de liefde. Het is de taak van de caritatieve organisaties van de Kerk om dit besef bij hun vertegenwoordigers te sterken, zodat zij in hun doen, hun spreken, hun zwijgen, hun voorbeeld, geloofwaardige getuigen van Christus worden.
© 2006, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Past. Chr. van Buijtenen, pr.
vertaald vanuit de Duitstalige grondversie, gecontroleerd met de officiële Italiaanse, Franse en Engelse vertalingen