• Database vol kerkelijke documenten
  • Geloofsverdieping
  • Volledig in het Nederlands
  • Beheerd door vrijwilligers

Zoeken in kerkelijke documenten en berichten

x

De parabel van de barmhartige Samaritaan, die, zoals gezegd, bij het evangelie van het lijden hoort, loopt, samen met dit lijden, als een rode draad door de geschiedenis van de Kerk en het christendom, de geschiedenis van de mens en de mensheid. Zij getuigt dat Christus’ openbaring van de heilsbetekenis van het lijden in geen enkel opzicht gelijk staat met een houding van onverschilligheid. Integendeel. Het Evangelie staat juist lijnrecht tegenover de onverschilligheid ten opzichte van het lijden. Christus zelf is op dit gebied het meest actief. Zo vervult Hij het Messiaanse plan van Zijn zending, naar de woorden van de profeet: "De geest des Heren is over Mij gekomen, omdat Hij Mij gezalfd heeft. Hij heeft Mij gezonden om aan de armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan blinden, dat zij zullen zien; om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer" (Lc. 4, 18-19)(Jes. 61, 1-2). Christus volbrengt dit Messiaanse plan van Zijn zending op de meest nauwgezette wijze: Hij gaat "weldoende" (Hand. 10, 38) rond en de weldaden van Zijn optreden komen het meest tot uitdrukking door het verlichten van het menselijk lijden. De parabel van de barmhartige Samaritaan stemt volmaakt overeen met de handelwijze van Christus zelf.

Door de aard van haar hoofdthema vormt deze parabel tenslotte de kern van de ontroerende woorden van het laatste oordeel, die Matteüs in zijn evangelie heeft weergegeven: "Komt, gezegenden van Mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij heb Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht" (Mt. 25, 34-36). De rechtvaardigen die vragen wanneer zij dit alles voor Hem gedaan hebben, zal de Mensenzoon antwoorden: "Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een der geringsten van Mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan" (Mt. 25, 40). Hiertegenover staat het oordeel over degenen die zich anders gedragen hebben: "Al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan"(Mt. 25, 45).

Men zou de lijst van al het leed dat de menselijke gevoeligheid, het medelijden en de hulpvaardigheid van de mensen in beweging heeft gezet – of niet – zeker nog kunnen uitbreiden. De beide delen van de uitspraak van Christus over het laatste oordeel bewijzen ondubbelzinnig en duidelijk, hoe belangrijk het is – met het oog op het eeuwige leven van iedere mens – dat men, zoals de Samaritaan, "blijft stilstaan" bij het lijden van de naaste, dat men "medelijden heeft" en tenslotte dat men hem helpt. Volgens het Messiaanse program van Christus, dat tevens het program van het Rijk Gods is, is het leed in de wereld aanwezig om tot liefde aan te sporen, om te werken van naastenliefde voort te brengen, om de cultus van de menselijkheid om te vormen een "menselijk in liefde". In deze liefde komt de heilsbetekenis van het lijden volledig tot uitdrukking en brengt ze haar volkomen ontplooiing. De woorden van Christus over het laatste oordeel maken ons dit alles volmaakt duidelijk met al de eenvoud en helderheid van het evangelie.

Deze woorden over de liefde, over de dagen van liefde in verband met het menselijk lijden, laten ons telkens weer het verlossende lijden van Christus zelf zien, als de basis van al het menselijk lijden. Christus zegt: "...dat heb gij voor Mij gedaan." Hij is het die in ieder van ons de liefde ondervindt; Hij is het die hulp ontvangt, als deze zonder onderscheid aan iedere lijdende mens gebonden wordt. Hij is aanwezig in de lijdende mens, omdat al het menselijk lijden eens voor altijd in Zijn heilzaam lijden is opgenomen. Allen die lijden worden eens voor altijd in Zijn heilzaam lijden is aan "het lijden van Christus" (1 Pt. 4, 13). Op dezelfde wijze wordt van allen verwacht dat zij door hun lijden "aanvullen wat nog ontbreekt aan de verdrukkingen van de Christus" (Kol. 1, 24). Christus heeft de mensen tegelijk geleerd om goed te zijn voor anderen door voor hen te lijden en om goed te zijn voor degenen die lijden. Met dit tweevoudig aspect heeft Hij ons de zin van het lijden volledig geopenbaard.

Document

Naam: SALVIFICI DOLORIS
Over de christelijke zin van het menselijke lijden
Soort: H. Paus Johannes Paulus II - Apostolische Brief
Auteur: H. Paus Johannes Paulus II
Datum: 11 februari 1984
Copyrights: © 1984, Stg. RK Voorlichting, Oegstgeest
Bewerkt: 19 oktober 2021

Opties

Internetadres
Print deze pagina
Dit document bestellen
Startpagina van dit document
Inhoudsopgave van dit document
Referenties naar dit document
Referenties vanuit dit document
RK Documenten wordt mogelijk gemaakt door donaties van gebruikers.
© 1999 - 2024, Stg. InterKerk, Schiedam, test