H. Paus Johannes Paulus II - 25 maart 1987
Dit jaar is het twaalf eeuwen geleden dat het tweede Oecumenisch Concilie van Nicea plaats vond (in het jaar 787), waarop een einde werd gemaakt aan de bekende controverse over de verering van de gewijde afbeeldingen en bepaald werd dat, volgens de leer van de heilige vaders en de universele traditie van de Kerk, samen met het kruis de beeltenissen van de Moeder van God, van de engelen en van de heiligen voorgehouden mochten worden aan de verering van de gelovigen, zowel in de kerken als in de huizen en langs de wegen 2e Concilie van Nicea, 7e Zitting - De definitie aangaande heilige afbeeldingen, Sessio VII - Definitio de sacris imaginibus (13 okt 787) . Dit gebruik is bewaar gebleven in heel het oosten en ook in het westen: de beeltenissen van de Maagd hebben een ereplaats in de kerken en de huizen. Maria wordt er afgebeeld als de troon van God die de Heer draagt en aan de mensen geeft (Theotókos) of als de weg die naar Christus leidt en Hem toont (Odigitria) of als orante die ten beste spreekt en als teken van de goddelijke tegenwoordigheid op de weg van de gelovigen tot aan de dag van de Heer (Deisis) of als beschermster die haar mantel uitspreidt over de volkeren (Pokrov) of als barmhartige Maagd van de tederheid (Eleousa) . Gewoonlijk wordt zij afgebeeld met haar Zoon. Het kind Jezus, dat zij op haar arm draagt: het is de band met de Zoon die de Moeder verheerlijkt. Nu eens omarmt zij Hem met tederheid (Glykofilousa); dan weer lijkt zij hi:eratisch verzonken in de contemplatie van Hem die de Heer van de geschiedenis is. Vgl. Openb. 5, 9-14 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 59
Het is passend ook te herinneren aan de icoon van de heilige Maagd van Wladimir, die voortdurend de geloofstocht begeleid heeft van de volkeren van het oude Rusland op de weg van het geloof. Het eerste millennium va de bekering tot het christendom van die edele landen nadert: landen van nederigen, van denkers en van heiligen. Nog steeds worden de iconen onder verschillende titels vereerd in de Oekraïne, in Wit-Rusland en in Rusland: het zijn beeltenissen die getuigen van het geloof en van de geest van gebed van het vrome volk, dat de aanwezigheid en de bescherming van de Moeder Gods ondervindt. Op die iconen schittert de Maagd als beeld van de goddelijke schoonheid, verblijf van de eeuwige Wijsheid, figuur van de orante, oerbeeld van de contemplatie, beeld van de heerlijkheid: zij die vanaf haar aardse leven de geestelijke wetenschap bezit die ontoegankelijk is voor de menselijke rede en door het geloof de meest verheven kennis heeft bereikt. Ik herinner ook nog aan de icoon van de Maagd van het cenakel die samen met de apostelen bidt, wachtend op de heilige Geest: zou zij niet als het ware het teken van hoop kunnen worden voor allen die in de broederlijke dialoog hun geloofsgehoorzaamheid willen verdiepen?