Paus Pius XI - 29 juni 1931
Maar niettegenstaande het oordeel, de verwachtingen en ingevingen, die ons van verschillende zijden, ook van zeer aanzienlijke personen, toekwamen, zijn wij nooit tot een formele en uitdrukkelijke veroordeling willen overgaan; zelfs zijn wij zo ver gegaan, dat wij van onze kant een naast elkaar bestaan en samenwerking mogelijk achtten en ook bevorderden, wat anderen ontoelaatbaar voorkwam. Wij hebben zo gehandeld, omdat wij meenden, of liever: er naar verlangden, dat de mogelijkheid zou open blijven om tenminste nog te twijfelen of wij niet te doen hadden met overdreven en sporadische beweringen en handelingen van personen met niet voldoende representatief karakter, in één woord met beweringen en handelingen, die, voor zover ze te veroordelen waren, eerder op rekening kwamen van personen en omstandigheden dan van een werkelijke en echte programverklaring.