
Paus Pius XI - 29 juni 1931
Het gaat vervolgens over het niet minder onschendbaar recht van de Kerk het dringende, goddelijke bevel ten uitvoer te leggen, dat de goddelijke Stichter haar oplegde, om namelijk aan de zielen, aan alle zielen, te brengen alle schatten van waarheid en weldaden, van leer en praktijk, die Hij zelf aan de wereld gebracht had. "Euntes docete omnes gentes.... docentes eos servare omnia quaecumque mandavi vobis." "Gaat en onderwijst alle volken, en leert ze onderhouden, alles wat Ik u heb geboden." (Mt. 28, 19-20) En welke plaats de eerste kinderjaren en de jeugd in de onvoorwaardelijke algemeenheid en totaliteit van dit bevel moest innemen, geeft Hij, de goddelijke Meester, Schepper en Verlosser van de zielen, zelf aan door Zijn voorbeeld en door die bijzonder gedenkwaardige, maar ook bijzonder vrees aanjagende woorden: "Laat de kindertjes tot Mij komen en weerhoudt ze niet.... Deze kleinen, die (als door een goddelijke ingeving) in Mij geloven; voor wie het rijk der hemelen is gereserveerd; wier bewaar- en beschermengelen altijd het gelaat van de hemelse Vader aanschouwen; wee de mens die een van deze kleinen ergernis gegeven zal hebben." "Sinite parvulos venire ad me et nolite prohibere eos.... qui in me credunt.... istorum est enim regnum caelorum; quorum Angeli semper vident faciem Patris qui in caelis est; Vae! homini illi per quem unus ex pusillis istis scandalizatus fuerit." (Mt. 19, 13 vv)(Mt. 18, 1 vv)> En nu staan wij tegenover een geheel complex van authentieke verklaringen en niet minder authentieke feiten, waarna geen enkele twijfel overblijft omtrent de bedoeling -reeds voor zo'n groot deel ten uitvoer gelegd - om volledig de hand te leggen op de jeugd, van de allerjongste jaren af tot aan de volwassen leeftijd, ten voordele - geheel en uitsluitend - van een partij en een regiem Eveneens zinspeling o.a. op een interview van Mussolini aan een buitenlands blad. Waarin de duce verklaarde: "Ich werde nicht dulden, dass irgendjemand. wer immer es auch sei, in irgendeiner Weise an das rührt, was dem Staate zukommt. Meine Formel ist klar: Alles im Staate, nichts ausserhalb des Staates, nichts gegen den Staat! Sobald das Kind im Lernalter ist, gehört es dem Staat, allein dem Staat.... Da ist keine Teilung möglich." W. Solzbacher, Pius XI als Verteidiger der menschlichen Persönlichkeit. Luzern, 1939, 236.: en wel op de grondslag van een denkrichting, die ten slotte uitgesproken neerkomt op een werkelijke, echte staatsvergoding in heidense zin, volledig in strijd evenzeer met de natuurlijke rechten van het gezin als met de bovennatuurlijke rechten van de Kerk. Een dergelijk alleenrecht ontwerpen en trachten te vestigen, met een dergelijke bedoeling de Katholieke Actie te vervolgen, gelijk sinds enige tijd min of meer openlijk of bedekt gebeurde, met een dergelijk doel haar jeugdverenigingen te treffen, gelijk men onlangs heeft gedaan, dat alles staat gelijk met de jeugd werkelijk en echt te beletten tot Christus te gaan, omdat men ze belet tot de Kerk te gaan; want waar de Kerk is, daar is Jezus Christus. En men is ten slotte zo ver gegaan, dat men de jeugd met geweld van het hart èn van de Kerk èn van Christus los rukt.