Synodesecretariaat - 27 oktober 2018
Het synodale leven van de Kerk is in wezen gericht op de zending: het is “het teken en het instrument van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel het menselijk geslacht” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 1, tot aan de dag dat God “alles in allen” (1 Kor. 15, 28) zal zijn. De jongeren, die openstaan voor de Geest, kunnen de Kerk helpen om “de overgang van Pasen” te verwezenlijken “van het individualistisch begrepen “ik” naar het kerkelijke “wij”, waar ieder “ik” met Christus bekleed Vgl. Gal. 2, 20 leeft en de weg gaat met de broeders en de zusters als verantwoordelijk en actief subject in de ene zending van het Volk van God: Internationale Theologische Commissie, De synodaliteit in het leven en de zending van de Kerk (2 mrt 2018), 107 Dezelfde overgang moet onder aandrang van de Geest en de leiding van de herders, plaatsvinden voor de christelijke gemeenschap, die geroepen is uit het egocentrische “ik” van het eigenbehoud te treden en zich in te zetten voor de dienst aan de inclusieve opbouw ten opzichte van heel de menselijke familie en van de schepping.