
2 maart 2018
'Synode' is een oud en eerbiedwaardig woord in de traditie van de Kerk, waarvan de betekenis geassocieerd wordt met de diepste inhoud van de openbaring. Samengesteld uit het voorzetsel oóv, en het zelfstandig naamwoord óöóg. geeft het de weg aan die de leden van het volk Gods samen afleggen. Ook verwijst het naar de Heer Jezus die zichzelf voorstelt als "de weg, de waarheid en het leven" (Joh. 14, 6), en naar het feit dat de christenen, zijn volgelingen, oorspronkelijk "de aanhangers van de weg" werden genoemd. Vgl. Hand. 9, 2 Vgl. Hand. 19, 9.23 Vgl. Hand. 22, 4 Vgl. Hand. 24, 14.22
In de Griekse taal die in de kerk wordt gebruikt, is het van toepassing op de leerlingen van Jezus die in vergadering bijeengeroepen worden, en in sommige gevallen is het een synoniem voor de kerkelijke gemeenschap. Vgl. G. LAMPE, A Patristic Greek Lexicon, Oxford: Clarendon Press, 1968, 1334-1335 Johannes Chrysostomos, bijvoorbeeld, schrijft dat de kerk de "naam is die wijst op het gezamenlijk afleggen van een weg (oóvoog)". H. Johannes Chrysostomos, Expositio in Psalmis. 149, 1: PG 55, 493 - "Ex)coia owvóöov èoiv övoa" Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 3 Hij legt uit dat de Kerk de vergadering is die geroepen is om God te danken en te loven als een koor, een harmonieuze werkelijkheid die alles samenhoudt (ovota), omdat degenen die er deel van uitmaken, door hun wederzijdse en ordelijke relatie, overeenstemmen in liefde (yár) en hetzelfde voelen (óovoia).