2 maart 2018
Een essentiële houding in de synodale dialoog is de nederigheid, die de gehoorzaamheid van eenieder aan Gods wil en de wederzijdse gehoorzaamheid in Christus bevordert. H. Benedictus van Nursia, Regel voor monniken, Regula monasticorum. 72, 6 De apostel Paulus illustreert in de brief aan de Filippenzen wat "uw eenheid van denken (....), uw eenheid in de liefde (....), uw samenhorigheid en eensgezindheid" (Fil. 2, 2) betekent en hoe het werkt in relatie tot het leven van gemeenschap. Hij houdt rekening met twee verleidingen die de basis van het gemeenschapsleven ondermijnen: partijzucht (...) en ijdelheid (....) (Fil. 2, 3, a). Aan de andere kant moet men zich nederig opstellen (....): ofwel door anderen als superieur aan zichzelf te beschouwen, ofwel door het goede en de gemeenschappelijke belangen voorop te stellen (Fil. 2, 3-4). Paulus verwijst vooral naar Hem in wie zij door het geloof een gemeenschap vormen: "Die gezindheid moet onder u heersen die ook in Christus Jezus was" (Fil. 2, 5). De .... van de leerlingen moet degene zijn die van de Vader wordt ontvangen als we "in Christus zijn". De kenosis van Christus (Fil. 2, 7-10) is de radicale vorm van zijn gehoorzaamheid aan de Vader en voor de leerlingen is het de oproep om, in nederigheid, de wil van God in de navolging van onze Meester en Heer te voelen, te denken en gezamenlijk te onderscheiden.