Paus Franciscus - 15 september 2018
De gemeenschap van de bisschoppen (Episcopalis communio) met en onder Petrus komt in het bijzonder tot uitdrukking in de Bisschoppensynode, die, ingesteld door Paulus VI op 15 september 1965, een van de kostbaarste erfenissen vormt van het Tweede Vaticaans Concilie. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 5 Sindsdien verleent de Synode, nieuw wat de instelling ervan betreft, maar zeer oud in het geïnspireerd zijn ervan, de paus een krachtdadige bijstand op een door hem zelf bepaalde wijzen in kwesties van het grootste belang, dat wil zeggen die welke een bijzondere kennis en prudentie vereisen voor het welzijn van heel de Kerk. Zo “brengt” de Bisschoppensynode “daar zij geheel het katholieke episcopaat vertegenwoordigt, tot uitdrukking dat alle bisschoppen die in hiërarchische gemeenschap leven deel hebben aan de zorg voor de gehele Kerk”. Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 58
In de loop van meer dan vijftig jaar zijn de vergaderingen van de Synode een waardevol instrument gebleken van wederzijdse kennis tussen de bisschoppen, een gemeenschappelijk gebed, een loyaal overleg, een verdieping van de christelijke leer, een hervorming van de kerkelijke structuren, een bevordering van de pastorale activiteit in heel de wereld. Zo hebben deze vergaderingen niet alleen de vorm gekregen van een bevoorrechte plaats van de interpretatie en de ontvangst van het rijke onderricht van het Concilie, maar hebben ze ook een aanzienlijke impuls gegeven aan het daarop volgende pauselijke onderricht.
Ook vandaag, op een historisch ogenblik waarop de Kerk in “een nieuwe fase in de evangelisatie” Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 1 komt die aan haar vraagt dat zij “in alle streken van de aarde in een ‘voortdurende staat van zending’ verkeert” Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 25, is de Bisschoppensynode, evenals iedere andere kerkelijke instelling, geroepen steeds meer “een kanaal “te worden “dat meer dan voor de bescherming van zichzelf geschikt is voor de evangelisatie van de huidige wereld”. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 27 Het is, zoals het Concilie reeds wenste, vooral noodzakelijk dat de Synode, in het bewustzijn dat “de zorg om overal ter wereld het evangelie te verkondigen vooral berust bij het college van bisschoppen”, zich ervoor inzet met bijzondere zorg “de missieactiviteit, de grootste en heiligste taak van de Kerk” 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 29 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 te bevorderen.
Het is providentieel dat de instelling van de Bisschoppensynode tot stand is gekomen in de context van de laatste oecumenische zitting. “In de voetstappen tredend van het Eerste Vaticaans Concilie”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 18 heeft het Tweede Vaticaans Concilie, in het kielzog van de echte kerkelijke traditie de leer over de orde van de bisschoppen verdiept, waarbij het zich in het bijzonder concentreerde op de sacramentaliteit en de collegiale natuur ervan. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 21-22 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 4 Zo is het definitief duidelijk geworden dat iedere bisschop tegelijkertijd en onscheidbaar de verantwoordelijkheid voor de aan zijn pastorale zorgen toevertrouwde particuliere Kerk en de zorg voor de universele Kerk heeft. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 23 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 3
Deze zorg die de boven het bisdom uitgaande dimensie van het bisschoppelijke munus tot uitdrukking brengt, wordt op plechtige wijze uitgeoefend in de eerbiedwaardige instelling van een oecumenisch Concilie en komt ook tot uitdrukking in het verenigd handelen van de over de wereld verspreide bisschoppen, een handelen dat door de paus van Rome in gang is gezet of vrij is aanvaard. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22 Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het herderlijk ambt van de bisschoppen in de Kerk, Christus Dominus (28 okt 1965), 4 Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 337. §§ 1-2 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 50. §§ 1-2 Men mag vervolgens niet vergeten dat het deze laatste toekomt om volgens de noden van het Volk van God de vormen waarop het bisschoppencollege zijn taak betreffende de Kerk als geheel kan uitoefenen, nader te bepalen en te bevorderen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 337. § 3 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 50. § 3
In de loop van het conciliaire debat is, gelijke tred houdend met het rijpen van de leer over de bisschoppelijke collegialiteit, ook herhaaldelijk de vraag naar voren gekomen om enkele bisschoppen deelgenoot te maken van het universele ambt van de paus van Rome in de vorm van een permanent centraal orgaan, buiten de decasteries van de Romeinse Curie, dat in staat zou zijn ook buiten de plechtige en buitengewone vorm van een oecumenisch Concilie de zorg van het bisschoppencollege voor de noden van het Volk van God en de gemeenschap tussen alle Kerken te laten zien.
Deze dringende verzoeken inwilligend, kondigde op 14 september 1965 Paulus VI de concilievaders, in vergadering bijeen voor de openingszitting van de vierde periode van het Oecumenisch Concilie, vooraf de beslissing aan op eigen initiatief en op eigen gezag een orgaan in te stellen met de naam bisschoppenconferentie, dat, “bestaande uit prelaten, voor het grootste gedeelte benoemd door de bisschoppenconferenties met onze goedkeuring, bijeen geroepen zal worden overeenkomstig de noden van de Kerk door de bisschop van Rome ter raadpleging en om samen te werken, wanneer hem dat opportuun zal lijken voor het algemeen welzijn van de Kerk”. H. Paus Johannes Paulus II, Angelus/Regina Caeli, Het gebed van heel de Kerk voor de Chinese broeders en zusters (21 mrt 1982), 29
In het de volgende dag gepromulgeerde Motu proprio H. Paus Paulus VI - Motu Proprio
Apostolica Sollicitudo
Oprichting van de Synode van Bisschoppen voor de universele Kerk
(15 september 1965), stelde dezelfde paus de Bisschoppensynode in, daarbij zeggend dat deze Synode, “waardoor in de verschillende delen van de wereld gekozen bisschoppen de opperherder van de Kerk een krachtdadigere bijstand verschaft, zodanig wordt opgericht dat zij:
De Bisschoppensynode, die in haar naam zich idealiter aansloot bij de oude en zeer rijke, vooral in de Kerken van het Oosten in ere gehouden synodale traditie van de Kerk, zou normaal een adviserende functie hebben door de paus van Rome onder aandrang van de Heilige Geest informatie en raad te verschaffen omtrent de verschillende kerkelijke kwesties. Tegelijkertijd zou de Synode ook beslissingsbevoegdheid hebben, mocht de paus van Rome haar deze verlenen. art. 2
Paulus VI verklaarde bij de instelling van de Synode als “een bijzondere permanente raad van heilige herders” dat hij er zich van bewust was dat zij, “evenals iedere menselijke instelling met het verstrijken van de tijd meer vervolmaakt zal kunnen worden”. H. Paus Paulus VI, Motu Proprio, Oprichting van de Synode van Bisschoppen voor de universele Kerk, Apostolica Sollicitudo (15 sept 1965). Voorwoord Aan deze volgende ontwikkeling heeft enerzijds de voortgaande ontvangst van de vruchtbare leer van het Concilie over de collegialiteit van de bisschoppen en anderzijds de ervaring bijgedragen van de talrijke Synodevergaderingen die zijn gehouden in Rome vanaf 1967, het jaar dat ook een daarvoor bestemd Bisschoppensynodes
Ordo Synodi Episcoporum celebrandae recognitus et auctus (24 juni 1969) werd gepubliceerd.
Ook na de promulgering van het Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) en het Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991), die de Bisschoppensynode hebben geïntegreerd in het universeel recht, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 342-348 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 46 is deze laatste zich geleidelijk blijven ontwikkelen tot aan de laatste uitgave van de Bisschoppensynodes
Ordo Synodi Episcoporum
Reglement voor de Synode van Bisschoppen (29 september 2006), door Benedictus XVI op 29 september 2006 gepromulgeerd. In het bijzonder is het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode, bestaande uit de algemeen secretaris en een bijzondere raad van bisschoppen, ingesteld en langzamerhand versterkt, opdat de wezenlijke stabiliteit van de synode zelf beter was verzekerd in de tijd tussen de verschillende synodale vergaderingen.
Met het constateren van de doeltreffendheid van het synodale handelen ten overstaan van kwesties die om een tijdig en eensgezind ingrijpen van de herders van de Kerk vragen, is in deze jaren het verlangen gegroeid dat de Synode nog meer een bijzondere manifestatie en een doeltreffende verwezenlijking wordt van de zorg van het episcopaat voor alle Kerken. Johannes Paulus II heeft al gezegd dat “dit instrument misschien nog meer verbeterd zal kunnen worden. Misschien kan de pastorale collegiale verantwoordelijkheid nog meer ten volle tot uitdrukking komen”. H. Paus Johannes Paulus II, Homilie, Tijdens de plechtige concelebratie ter afsluiting van de 6e Gewone Algemene vergadering van de Bisschoppensynode, "Uw gunsten Heer wil ik bezingen" (Ps. 89, 2) (29 okt 1983), 5
Om deze redenen heb ik vanaf het begin van mijn Petrinisch ambt in het bijzonder aandacht besteed aan de Bisschoppensynode, erop vertrouwend dat zij “de verdere ontwikkelingen om nog meer de dialoog en de samenwerking tussen de bisschoppen en tussen hen en de bisschop van Rome” Paus Franciscus, Toespraak, Tot de leden van de 13de gewone raad van het algemeen secretariaat van de bisschoppensynode (13 juni 2013) beter zal kunnen kennen. Om dat werk van vernieuwing te bezielen moet er de vaste overtuiging zijn dat alle herders zijn aangesteld voor de dienst aan het heilig Volk van God, waartoe zijzelf behoren krachtens het sacrament van het Doopsel.
Het is zeker waar, zoals het Tweede Vaticaans Concilie leert, dat “de bisschoppen die in gemeenschap met de paus van Rome onderricht geven, door iedereen als getuigen van de goddelijke en katholieke waarheid geëerbiedigd moeten worden; de gelovigen, van hun kant, meten zich naar de uitspraak die hun bisschop inzake geloof en zeden in de naam van Christus voorhoudt, schikken en er met godsdienstige geestesinstemming aan vasthouden”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 25 Maar het is evenzeer waar “dat het leven van de Kerk en in de Kerk voor iedere bisschop een voorwaarde is voor de uitoefening van zijn leraarsambt”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 28
Zo is de bisschop tegelijkertijd leraar en leerling. Hij is leraar, wanneer hij, begiftigd met een bijzondere bijstand van de Heilige Geest, aan de gelovigen in naam van Christus, het hoofd en de herder, het Woord van waarheid verkondigt. Maar hij is ook leerling, wanneer hij, wetend dat de Geest aan iedere gedoopte wordt geschonken, luistert naar de stem van Christus die spreekt door het gehele Volk van God door het “infallibile in credendo" Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 119 te maken immers, “het geheel van de gelovigen die de zalving van de Heilige ontvangen Vgl. 1 Joh. 2, 20.27 , kan in het geloof niet dwalen en deze bijzondere eigenschap brengt het door de bovennatuurlijke geloofszin van het hele volk tot uiting, wanneer het ‘vanaf de bisschoppen tot en met de laatste lekengelovigen’ inzake geloof en zeden zijn algemene overeenstemming doet blijken”. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 12 De bisschoppen zijn daarom geroepen om “voorop te gaan, het pad aangevend, de weg wijzend; te midden [van het Volk van God] op te trekken om het in de eenheid te versterken; erachter te lopen, hetzij opdat niemand achterblijft, maar vooral om de speurzin te volgen die het Volk van God heeft om nieuwe wegen te vinden. Een bisschop die te midden van zijn gelovigen leeft, heeft zijn oren wijd openstaan om te horen “wat de Geest tot de Kerken zegt” (Openb. 2, 7) en de “stem van de schapen”, ook door middel van de diocesane lichamen die de taak hebben de bisschop te adviseren, daarbij een eerlijke en constructieve dialoog bevorderend”. Paus Franciscus, Toespraak, Tot de nieuw benoemde bisschoppen georganiseerd door de Congregatie van de Bisschoppen en de Congregatie voor de Oosterse Kerken - Sala Clemente, Wat is het heerlijk om als broeders samen te wonen (19 sept 2013), 2 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 31
Ook de Bisschoppensynode moet steeds meer een bevoorrecht instrument worden om te luisteren naar het Volk van God: “Wij vragen van de Heilige Geest voor de synodevaders vooral om de gave van het luisteren naar God om met Hem te luisteren naar de kreet van het Volk; zo te luisteren naar het Volk dat zij er de wil waartoe God ons roept, in inademen”. Paus Franciscus, Toespraak, Sint Pietersplein, Tijdens de gebedswake ter voorbereiding op de Familiesynode (4 okt 2014)
Hoewel de Synode in haar samenstelling de gestalte aanneemt van een in wezen bisschoppelijk orgaan, leeft zij daarom niet gescheiden van de rest van de gelovigen. Integendeel, zij is een instrument dat geschikt is om aan heel het Volk van God juist door middel van de bisschoppen een stem te geven, die door God zijn aangesteld “als authentieke bewakers, vertolkers en getuigen van het geloof van heel de Kerk” Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 2 en zich daarbij van vergadering tot vergadering een welsprekende uitdrukking tonen van de synodaliteit “als wezenlijke dimensie van de Kerk”. Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 3
Daarom “is”, zoals Johannes Paulus II heeft gezegd, “iedere Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode een diepgaande ervaring van Kerk-zijn, al blijft de praktische uitvoering voor verbetering vatbaar. De bisschoppen die in de Synode bijeen zijn, vertegenwoordigen op de eerste plaats hun eigen particuliere Kerken, maar ze besteden ook aandacht aan de bijdragen van de Bisschoppenconferenties die hen afgevaardigd hebben en wier standpunt aangaande de te behandelen vragen zij naar voren brengen. Zo geven zij uitdrukking aan de wensen van het hele hiërarchische leven van de Kerk, en in zekere zin van het hele godsvolk, waarvan zij de herders zijn”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 58
De geschiedenis van de Kerk getuigt ruimschoots van het belang van het proces van advisering om de mening van herders en gelovigen te kennen in hetgeen het welzijn van de Kerk betreft. Zo is het van groot belang dat ook bij de voorbereiding van de synodale vergaderingen de raadpleging van alle particuliere Kerken bijzondere aandacht krijgt. In deze eerste fase leggen de bisschoppen, de aanwijzingen volgend van het Algemeen Secretariaat van de Synode, de in de synodale vergadering te behandelen kwesties, hetzij afzonderlijk, hetzij in een vergadering, voor aan de priesters, de diakens en de lekengelovigen van hun Kerken zonder de kostbare bijdrage te verwaarlozen die kan komen van de religieuzen. Vooral de bijdrage van de organen van deelname van de particuliere Kerk, in het bijzonder de Priesterraad en de Pastorale Raad, vanwaaruit werkelijk “een synodale Kerk vorm kan beginnen te krijgen”, Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 4 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 31 kan fundamenteel blijken te zijn.
Op de raadpleging van de gelovigen volgt gedurende het houden van iedere synodale vergadering de onderscheiding van de kant van de voor dat doel aangewezen herders, verenigd in het zoeken naar een consensus die niet voortkomt uit menselijke logica, maar uit het gemeenschappelijk gehoorzamen aan de Geest van Christus. Lettend op de sensu fidei van het Volk van God - “die zij nauwkeurig moeten weten te onderscheiden van de vaak veranderlijke stromingen van de publieke opinie” Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 2 -, geven de leden van de vergadering hun standpunt aan de paus van Rome, opdat dit voor hem een hulp kan zijn bij zijn ambt van universele herder van de Kerk. In dit perspectief “vermindert” het feit dat “aan de Synode normaal gesproken een adviserende en geen besluitvormende rol toekomt, het belang ervan niet. In de Kerk is namelijk het doel van ieder collegiaal orgaan, of het nu adviserend of besluitvormend is, altijd op de waarheid of op het welzijn van de Kerk gericht. Als het gaat om het vaststellen van het gemeenschappelijk geloof, wordt de consensus fidei niet bepaald door het tellen van de stemmen, doch is de vrucht van het werk van de Geest, die de ziel van de enige Kerk van Christus is”. H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 58 Daarom “heeft” de stem van de synodevaders, “als die moreel unaniem is, een kwalitatief kerkelijk gewicht dat het eenvoudigweg formele aspect van de adviserende stem te boven gaat”. H. Paus Johannes Paulus II, Toespraak, Tot de raad van het algemeen secretariaat van de Bisschoppensynode (30 apr 1983), 3
Ten slotte moet op het houden van de Synode de fase van de uitvoering ervan volgen met als doel in alle particuliere Kerken de ontvangst van de conclusies van de Synode, door de paus van Rome verzameld op een wijze die hij het meest passend acht, in gang te zetten. Wat dit betreft, is het noodzakelijk voor ogen te houden dat “alle culturen onderling zeer verschillend zijn en ieder algemeen principe [...] geïncultureerd moet worden, wil het gevolgd en toegepast worden”. Paus Franciscus, Toespraak, Aan het eind van de werkzaamheden van de 14e Gewone Bisschoppensynode (2015) - Synode-aula, Het woord gezin heeft een nieuwe weerklank (24 okt 2015), 6 Zo blijkt dat het synodale proces niet alleen zijn uitgangspunt, maar ook zijn eindpunt heeft in het Volk van God, waarover de genadegaven, door de Heilige Geest door middel van de vergadering van de herders geschonken, opnieuw moeten worden uitgestort.
De Bisschoppensynode, die “op enigerlei wijze het beeld” weergeeft en “de geest en de methode” H. Paus Paulus VI, Toespraak, Synode Aula, Bij het begin van de werkzaamheden (30 sept 1967), 1 weerspiegelt van een oecumenisch Concilie, bestaat uit bisschoppen. Er kunnen echter, zoals naar het Concilie, Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 339. § 2 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 52. § 2 naar de synodevergadering ook enkele anderen worden geroepen die niet met de bisschoppelijke waardigheid bekleed zijn en wier rol van keer tot keer door de paus van Rome wordt bepaald. Wat dit laatste betreft, dient men in het bijzonder de bijdrage in acht te nemen die kan komen van al degenen die behoren tot de Instituten van Godgewijd Leven en de Sociëteiten van Apostolisch Leven.
Behalve de leden kunnen aan de synodevergadering ook nog, als genodigden en zonder stemrecht, deskundigen (Periti) deelnemen, die medewerken aan opstellen van de stukken, auditoren (Auditores), die een bijzondere competentie hebben aangaande de te behandelen kwesties; afgevaardigden van de broeders in het geloof (Delegati Fraterni), die behoren tot Kerken en kerkelijke gemeenschappen die nog niet in volledige eenheid met de Katholieke Kerk zijn. Aan hen kunnen enkele bijzondere genodigden (Invitati Speciales) worden toegevoegd, aangewezen krachtens hun erkende autoriteit.
De Bisschoppensynode komt in verschillende soorten van vergaderen bijeen. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 346 Wanneer de omstandigheden dat ingeven, kan een synodevergadering in meer afzonderlijke perioden worden gehouden. Iedere vergadering is onafhankelijk van de wijzen waarop zij verloopt, een belangrijk ogenblik van gemeenschappelijk luisteren naar hetgeen de Heilige Geest “zegt tot de Kerken” (Openb. 2, 7). Daarom is het noodzakelijk dat in de loop van de werkzaamheden van de Synode de liturgievieringen en andere vormen van unaniem gebed bijzondere aandacht krijgen om over de leden van de vergadering de gave van de onderscheiding en de eensgezindheid af te smeken. Het is eveneens opportuun dat overeenkomstig de oude synodale traditie het Evangelieboek aan het begin van iedere dag plechtig wordt geïntroniseerd, waarmee voor alle deelnemers symbolisch op de noodzaak wordt gewezen zich door het goddelijk Woord, dat “Woord van Leven” (Kol. 1, 5) is, te laten leiden.
Het Algemeen Secretariaat van de Bisschoppensynode - bestaande uit de algemeen secretaris, die aan het hoofd ervan staat, de ondersecretaris, die de algemeen secretaris in al zijn functies terzijde staat, en enkele bijzondere raden van bisschoppen - houdt zich voornamelijk bezig met het implementeren van de gehouden Synodevergadering en die gehouden moet worden. In de fase die voorafgaat aan de vergadering neemt het deel aan het nader bepalen van de door het episcopaat voorgestelde te behandelen thema’s, aan de precieze bepaling ervan met betrekking tot de noden van het Volk van God, aan het in gang zetten van het proces van advisering en het opstellen van de voorbereidende documenten, samengesteld op basis van de resultaten van de raadpleging. In de fase die op de vergadering volgt, bevordert het integendeel als eigen taak samen met het bevoegde decasterie van de Romeinse Curie, de uitvoering van de door de paus van Rome goedgekeurde richtlijnen.
Tot de raden die het Algemeen Secretariaat vormen, dient, omdat zij het een eigen bijzondere structuur verlenen, vooral de gewone raad te worden gerekend, voor het grootste gedeelte bestaande uit diocesane bisschoppen die door de Gewone Algemene Vergadering zijn gekozen. Sinds deze Bisschoppensynodes
Ordo Synodi Episcoporum celebrandae (20 augustus 1971) ter voorbereiding en uitvoering van de Gewone Algemene Vergadering, heeft hij ruimschoots het eigen nut laten zien door in zekere mate te beantwoorden aan het verlangen van de Concilievaders die vroegen om de coöptatie van sommige bisschoppen die in de verschillende streken van de wereld hun pastoraal ambt uitoefenden, als vaste medewerkers van de paus van Rome in zijn ambt als universeel herder. Behalve de gewone raad kunnen er binnen het Algemeen Secretariaat ook andere raden worden ingesteld voor het voorbereiden en de uitvoering van de verschillende synodale vergaderingen van de Gewone Algemene Vergadering.
Tegelijkertijd staat het Algemeen Secretariaat ter beschikking van de paus van Rome in alle kwesties die hij daaraan wil voorleggen om gebruik te maken van een betrouwbaar advies van bisschoppen die dagelijks ook buiten de synodale convocaties contact hebben met het Volk van God.
Dankzij de Bisschoppensynode zal het langzamerhand ook steeds duidelijker worden dat in de Kerk van Christus er een diepgaande communio zowel tussen herders en gelovigen van kracht is, daar iedere gewijde bedienaar een gedoopte onder de gedoopten is, aangesteld door God om zijn kudde te weiden, als tussen de bisschoppen en de paus van Rome, daar de paus een “bisschop onder de bisschoppen is, die tegelijkertijd is geroepen - als opvolger van de apostel Petrus - de Kerk van Rome, die in liefde aan het hoofd van alle Kerken staat” te leiden”. Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Viering van de 50e verjaardag van de oprichting van de Bisschoppensynode (17 okt 2015), 5 Dit voorkomt dat iedere persoon zonder de ander kan bestaan.
In het bijzonder bestaat het bisschoppencollege nooit zonder zijn hoofd; Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22 maar ook de bisschop van Rome die in de Kerk “de volledige, hoogste en universele macht bezit, die hij steeds vrij kan uitoefenen”, Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 22 is altijd in gemeenschap verbonden met de overige bisschoppen evenals ook met de gehele Kerk”. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 333. § 2 Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 45. § 2 H. Paus Johannes Paulus II, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de Bisschoppen, Pastores Gregis (16 okt 2003), 58 Wat dit betreft, “is het zonder twijfel dat de bisschop van Rome behoefte heeft aan de tegenwoordigheid van zijn medebroeders bisschoppen, hun raad en hun prudentie en ervaring. Ja, de opvolger van Petrus moet allen verkondigen “wie de Christus, de Zoon van de levende God is”, maar tegelijkertijd moet hij aandacht besteden aan wat de Heilige Geest al degenen over de lippen laat komen die, het woord van Jezus aanvaardend die verklaart “Gij zijt Petrus...”Vgl. Mt. 16, 16-18 , ten volle deelhebben aan het apostelcollege”. Paus Franciscus, Brief, Aan de secretaris-generaal van de Bisschoppensynode, Em LOrenzo Kard. Baldisseri, bij gelegenheid van de verheffing tot de bisschoppelijke waardigheid van de ondersecretaris, de zeereerwaarde heer Fabio Fabene (1 apr 2014)
Ik vertrouw er ook op dat juist door een “nieuwe opzet van het pausdom” te bemoedigen [...] die erop gericht is trouwer te zijn aan de betekenis die Jezus Christus het wilde geven en aan de huidige behoeften van de evangelisatie”, Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 32 de activiteit van de bisschoppensynode op haar manier zal kunnen bijdragen aan het herstellen van de eenheid onder alle christenen overeenkomstig de wil van de Heer. Vgl. Joh. 17, 21 Door zo te doen zal zij de katholieke Kerk helpen, overeenkomstig de wens, jaren geleden geformuleerd door Johannes Paulus II, om “een vorm te vinden van uitoefening van het primaat die weliswaar geenszins afziet van het essentiële van haar zending, maar die zich openstelt voor een nieuwe situatie”. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, Over de inzet voor de oecumene, Ut Unum Sint (25 mei 1995), 95
Overeenkomstig Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) rekening houdend met hetgeen tot hiertoe in aanmerking is genomen, verorden en bepaal ik hetgeen volgt.