7 december 1965
De priesters moeten in hun zielzorg de ijver voor de evangelisatie van de wereld bij de gelovigen opwekken en in stand houden. Zij zullen dit doen door hen in hun catechese en prediking te onderrichten over de taak, die de Kerk heeft, Christus te prediken aan de volken, door de christelijke gezinnen er op te wijzen, hoe noodzakelijk en hoe eervol het is om onder hun zonen en dochters missieroepingen aan te kweken; door bij de jonge mensen op de scholen en in de katholieke verenigingen de missieijver aan te wakkeren, zodat uit hun midden toekomstige missionarissen voortkomen. Zij zullen de gelovigen leren, voor de missies te bidden en zich niet schamen, hen om stoffelijke bijdragen te vragen en zo als het ware bedelaars te worden voor Christus en het heil van de zielen. Vgl. Paus Pius XI, Encycliek, Over de Katholieke Missie, Rerum Ecclesiae (28 feb 1926), 72.
De professoren van seminaries en universiteiten zullen de jonge mensen inlichten omtrent de ware situatie van de wereld en de Kerk, om hen de noodzakelijkheid te doen inzien van een grotere intensivering van de evangelisatie onder de niet-christenen en om hun ijver te verhogen. Bij het onderricht in de dogmatiek, de H. Schrift, de moraal en de geschiedenis zullen zij de missionaire elementen, die in deze vakken liggen vervat, belichten om hierdoor in de toekomstige priesters een missiebewustzijn te vormen.