7 december 1965
De genade van de vernieuwing kan in de gemeenschappen niet groeien, als niet elk van deze gemeenschappen de actieradius van haar liefde uitbreidt tot de grenzen der aarde en evenveel zorg heeft voor hen, die veraf zijn, als voor hen, die haar eigen leden zijn.
Op deze wijze bidt de gehele gemeenschap, werkt zij mee en oefent zij haar activiteit onder de volken uit door middel van haar zonen, die God uitkiest voor deze verheven taak.
Als maar niet tekort gedaan wordt aan het algemene missiewerk, zal het zeer nuttig zijn, contact te onderhouden met de missionarissen, die uit de gemeenschap zelf afkomstig zijn, of met de een of andere parochie of een diocees in de missies, om zo de verbondenheid tussen de gemeenschappen zichtbaar te maken, tot wederzijds geestelijk voordeel.