7 december 1965
Zij, die door de Kerk het geloof in Christus van God hebben ontvangen Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 17, zullen met liturgische plechtigheden in het catechumenaat worden opgenomen. Dit laatste is niet enkel een uiteenzetting van dogma's en geboden, maar een inleiding en een vormende voorbereiding op heel het christelijk leven gedurende een behoorlijke tijd, waardoor de leerlingen in contact komen met hun Leraar, Christus. De catechumenen zullen dus op passende wijze worden ingewijd in het heilsgeheim en in de praktijk van het evangelische leven, en zij zullen van tijd tot tijd door liturgische plechtigheden Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 64.65 worden ingeleid in het geloofsleven, het liturgische leven en het leven – in liefde van het volk Gods.
Vervolgens worden zij door de sacramenten van de christelijke initiatie ontrukt aan het machtsgebied van de duisternis Vgl. Kol. 1, 13 Vgl. Mt. 12, 28. voor de bevrijding uit de slavernij van de duivel en de duisternis de evangelieteksten Vgl. Joh. 8, 44. voor de bevrijding uit de slavernij van de duivel en de duisternis de evangelieteksten Vgl. Joh. 12, 31. voor de bevrijding uit de slavernij van de duivel en de duisternis de evangelieteksten Vgl. Joh. 3, 8 Vgl. Ef. 2, 1-2 zie verder de doopliturgie in het Rituale Romanum, ontvangen zij, met Christus gestorven, begraven en verrezen Vgl. Rom. 6, 4-11 Vgl. Kol. 2, 12-13 Vgl. 1 Pt. 3, 21-22 Vgl. Mc. 16, 16 , de Geest Vgl. 1 Tess. 3, 5-7 Vgl. Hand. 8, 14-17 , van het kindschap, en vieren zij samen met heel het volk Gods de gedachtenis van de dood en de verrijzenis des Heren.
Een herziening van de liturgie van de Vastentijd en de Paastijd is gewenst, zodat ze geschikt is om de catechumenen voor te bereiden op de viering van het Paasgeheim; want tijdens de plechtige viering hiervan worden zij door het Doopsel in Christus herboren.
Deze christelijke initiatie door het catechumenaat moet niet alleen het werk zijn van de catechisten of priesters, maar van heel de gemeenschap der gelovigen, in het bijzonder van peter en meter, zodat de catechumenen van het begin af aan het gevoel hebben, dat zij behoren tot het volk Gods. En omdat het leven van de Kerk apostolisch is, moeten de catechumenen ook leren, door het getuigenis van hun leven en het belijden van hun geloof actief mee te werken aan de prediking van het Evangelie en de opbouw van de Kerk.
De juridische status tenslotte van de catechumenen moet in het nieuwe kerkelijk wetboek duidelijk worden omschreven. Want zij zijn reeds verbonden met de Kerk Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 14, zij behoren reeds tot het gezin van Christus H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 11, 4: P.L. 35, 1476, en niet zelden leiden zij reeds een leven van geloof, hoop en liefde.