7 december 1965
Daarom richt dit Vaticaans Concilie tot allen, vooral tot hen, die belast zijn met de opvoeding, de aansporing om mensen te vormen, die in eerbied voor de morele orde weten te gehoorzamen aan het wettig gezag, en de echte vrijheid liefhebben; mensen namelijk die in het licht van de waarheid zich een persoonlijk oordeel weten te vormen, zich in heel hun handelen laten leiden door een besef van verantwoordelijkheid en streven naar al wat waar en rechtvaardig is, in volle bereidheid om met anderen samen te werken.
Daarom moet een van de vruchten en doeleinden van de godsdienstvrijheid zijn: de mensen te helpen om met groter verantwoordelijkheidsbesef hun plichten in het sociale leven te vervullen.