7 december 1965
Getrouw aan de waarheid van het evangelie volgt de Kerk daarom de weg van Christus en de Apostelen, wanneer zij het beginsel van de godsdienstvrijheid erkent als beantwoordend aan de waardigheid van de mens en aan Gods openbaring en wanneer zij de godsdienstvrijheid aanmoedigt. De leer, die zij van haar Meester en van de Apostelen heeft ontvangen, heeft zij in de loop van de tijden bewaard en doorgegeven. Ofschoon er in het leven van Gods volk, op zijn weg door de wisselvalligheden van de menselijke geschiedenis, soms een manier van optreden is geweest, die minder in overeenstemming en zelfs in strijd was met de geest van het Evangelie, toch bleef het altijd de leer van de Kerk, dat niemand tot het geloof mag worden gedwongen.
Zo bleef het zuurdeeg van het Evangelie lang doorwerken in de geest van de mensen, en het is voor een groot deel daaraan te danken, dat de erkenning van de waardigheid van de menselijke persoon in de loop van de tijden steeds meer veld won en geleidelijk de overtuiging groeide, dat de menselijke persoon in de burgerlijke samenleving vrij moet blijven van iedere menselijke dwang waar het godsdienstzaken betreft.