21 november 1964
Deze particuliere Kerken, zowel van het Oosten als van het Westen, verschillen weliswaar gedeeltelijk van elkaar op grond van de zogenaamde ritussen, namelijk de liturgie, de kerkelijke discipline en het geestelijk erfgoed, maar staan toch op gelijke wijze onder het herderlijk bestuur van de Bisschop van Rome, die van Godswege de opvolger is van de heilige Petrus in het primaat over de gehele Kerk. Zij genieten daarom alle een zelfde waardigheid, zonder dat een van haar boven de andere staat op grond van de ritus; en zij bezitten dezelfde rechten en hebben dezelfde plichten, ook met betrekking tot de prediking van het Evangelie over de gehele wereld Vgl. Mc. 16, 15 , onder de leiding van de bisschop van Rome.