H. Paus Johannes Paulus II - 17 november 1980
Hooggeachte broeders in Christus!
'Zie, hoe goed, hoe weldadig broeders te wezen en samen te zijn' (Ps. 133, 1). Kunnen wij in dit uur niet allen de waarheid van dit psalmwoord opnieuw ervaren? Wij hebben elkaar ontmoet als broeders in de Heer. Broederschap is voor ons geen leeg woord en geen vluchtige droom; zij is verheugende werkelijkheid - hier en nu en overal waar christenen hun Heer gehoorzamen en navolgen. De genade van God verbindt ons met Hem en met elkaar. Met het Tweede Vaticaans Concilie mogen wij het vaste vertrouwen hebben, dat het deze 'broederlijke band tussen alle christenen' is, die 'met Gods welwillendheid voert tot de volledige en volmaakte eenheid' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 5 Wij allen zijn ertoe bestemd, elkaar in één 'Familia Dei' te ontmoeten; wij zijn geroepen, 'om ieder schepsel te verlossen en te vernieuwen, opdat alles in Christus hersteld wordt en de mensen in Hem één gezin en één volk van God vormen'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de missie-activiteit van de Kerk, Ad Gentes Divinitus (7 dec 1965), 1
Alle vreugde over onze ontmoeting, over onze roeping en zending mag ons niet doen vergeten, hoe weinig wij hebben beantwoord en beantwoorden aan de genade van God. Ondanks onze diepe verbondenheid zijn wij feitelijk in veel gescheiden.
Onze samenkomst in uw Duitse vaderland confronteert ons met het gebeuren van de reformatie. Wij moeten denken aan wat daaraan voorafging en aan wat sedertdien is gebeurd. Als wij de feiten niet uit de weg gaan, dan worden wij ons bewust, dat menselijk tekortschieten heeft geleid tot de onzalige scheiding en dat ons falen steeds weer in de weg staat aan mogelijke en noodzakelijke stappen op de weg naar eenheid. Nadrukkelijk stem ik in met wat mijn voorganger Adrianus VI in 1523 op de rijksdag te Neurenberg heeft beleden: 'Zeker is de hand van de Heer niet verkort, dat Hij ons niet kon redden, maar de zonde scheidt ons van Hem ... Wij allen, prelaten en geestelijken, zijn afgeweken van de weg van het recht, en lange tijd was er niet één die goed deed (Ps. 14, 3). Daarom moeten wij allen God de eer geven en ons voor Hem verootmoedigen. leder van ons behoort te onderzoeken, waarom hij is gevallen, eri moet liever zichzelf oordelen, dan dat hij door God op de dag van zijn toorn wordt geoordeeld'. Met de laatste Duitse, respectievelijk Nederlandse paus zeg ik: 'De ziekte heeft diep wortel geschoten en heeft vele gedaanten; daarom moet stap voor stap voorwaarts worden gegaan en moeten eerst de moeilijkste en gevaarlijkste kwalen met goede geneesmiddelen worden bestreden om niet door een overijlde hervorming alle dingen nog meer in verwarring te brengen'. Thans evenzeer als toen is de vernieuwing van het christelijk leven de eerste en belangrijkste stap op weg naar eenheid. 'Een ware oecumenische beweging zonder innerlijke omkeer is niet mogelijk' 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 7
Bij het streven naar vernieuwing en vereniging kan veel van wat in uw vaderland in oecumenisch opzicht is gebeurd van dienst zijn. Daaronder is te rekenen het tot elkaar komen van de gescheidenen in de jaren van gemeenschappelijk doorstane nood en verdrukking, het martelaarschap van hen die hun leven hebben geofferd voor de eenheid in Christus, de reeds gedurende tientallen jaren ondernomen, verregaand gemeenschappelijke wetenschappelijke inzet voor de christelijke eenheid, de gemeenschappelijk tot stand gebrachte eenheidsvertaling van de Heilige Schrift, de regelmatige officiële contacten met elkaar, de steeds weer ondernomen inspanningen om gemeenschappelijk een antwoord te geven op de uitdagingen van onze tijd, de door oecumenische geest gedragen bezinning op de bedoeling en het getuigenis van de Confessio Augustana en het vieren van het 450-jarige jubileum daarvan, het zich aaneensluiten in de Arbeitsgemeinschaft christlicher Kirchen 'tot gemeenschappelijk getuigenis en dienst' (§ 1 van het ACK-reglement).
Van harte zij God voor dit alles gedankt! Hij verlene allen kracht en moed niet te verslappen in het veelvoudige streven naar de volledige eenheid! Hij geve, dat het goede zaad ontkiemt en rijke vrucht draagt!
Zeker zal het er in beslissende mate van afhangen, dat wij ons steeds meer aaneensluiten 'tot gemeenschappelijk getuigenis en dienst'. De eenheid van de kerk behoort onlosmakelijk tot haar wezen. Zij is geen doel in zichzelf. De heer schenkt haar, 'opdat de wereld gelove' (Joh. 17, 21). Laten wij niets onbeproefd laten om met elkaar ervan te getuigen, wat ons in Jezus Christus is gegeven. Hij is de ene 'middelaar tussen God en de mensen' (1 Tim. 2, 5). 'Bij niemand anders is dan ook redding te vinden' (Hand. 4, 12). Alle stappen in de richting van het middelpunt verplichten en versterken ons tegelijkertijd de noodzakelijke stappen te wagen in de richting van al onze zusters en broeders. Evenals de liefde van de Heer kent ook de waarachtige dienst in navolging van Hem geen beperkingen. Deze betreft alle dimensies van het menselijke bestaan en alle probleemvelden van onze tijd. Laten wij ons met elkaar inzetten voor 'de waardigheid van de menselijke persoon, het bevorderen van de vrede, de toepassing van het evangelie op sociaal gebied, de bevordering van wetenschap· en kunst in een christelijke geest en alle vormen van hulpverlening in de noden van onze tijd, zoals hongersnood en natuurrampen, analfabetisme en armoede, woningnood en ongelijke verdeling van de welvaart'. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 12
Nu ik aan deze aansporing van het decreet over het oecumenisme herinner, wil ik tegelijkertijd wijzen op de laatste woorden ervan. In het besef, dat dit 'voornemen alle christenen te verzoenen in de eenheid van de ene en enige Kerk van Christus de menselijke krachten en gaven te boven gaat', heeft het concilie zijn 'hoop geheel (gesteld) op het gebed van Christus voor zijn kerk, op de liefde van de Vader voor ons en op de kracht van de Heilige Geest. 'En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort, door de Heilige Geest die ons werd geschonken' (Rom. 5, 5). 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over de oecumene, Unitatis Redintegratio (21 nov 1964), 24 Laten wij bidden: Heer, geef ons de kracht van de hoop, het vuur van de liefde, het licht van het geloof! - Laten wij tezamen bidden, zoals de Heer ons heeft leren bidden:
{Onze Vader...}