LE PéLERINAGE DE LOURDESOver de verschijningen in Lourdes
(Soort document: Paus Pius XII - Encycliek)
Paus Pius XII -
2 juli 1957
Encycliek van Zijne Heiligheid Pius XII door de Goddelijke Voorzienigheid Paus aan de Kardinalen, Aartsbisschoppen en Bisschoppen van Frankrijk in vrede en gemeenschap met de Apostolische Stoel bij gelegenheid van het eerste Eeuwfeest van de Verschijningen van de Allerheiligste Maagd in Lourdes.
Aan Onze Zeer Geliefde Zonen Kardinaal Achille Liénart, Bisschop van Lille,
Kardinaal Pierre Gerlier, Aartsbisschop van Lyon,
Kardinaal Clément Roques, Aartsbisschop van Rennes,
Kardinaal Maurice Feitin, Aartsbisschop van Parijs,
Kardinaal Georges Grente, Aartsbisschop-Bisschop van Mans,
En aan al Onze Eerbiedwaardige Broeders de Aartsbisschoppen en Bisschoppen van Frankrijk in vrede van gemeenschap met de Apostolische Stoel
Ieder christelijk land is een land van Maria, en er is geen enkel volk, vrijgekocht als het is door het bloed van Christus, dat niet graag Maria uitroept tot zijn Moeder en zijn Patrones. Dit feit krijgt echter een opvallend reliëf, wanneer men de geschiedenis van Frankrijk voor de geest haalt. De verering van de Moeder Gods gaat terug tot het begin van de geloofsverkondiging in dit land en, onder de oudste Mariaheiligdommen, trekt Chartres nog altijd een groot getal pelgrims en duizenden jongeren.
De Middeleeuwen die, vooral met St.-Bernardus, de glorie van Maria en haar geheimen hebben bezongen, hebben de grote bloeitijd meegemaakt van uw kathedralen, toegewijd aan Onze Lieve Vrouw: Le Puy, Reims, Amiens, Parijs en zoveel andere Deze glorie van de Onbevlekte verkondigen zij reeds van verre door hun ranke torenspitsen, laten zij schitteren in het zuivere licht van hun ramen en in de harmonische schoonheid van hun beelden; zij getuigen bovenal van het geloof van een volk, daarbovenuit rijzend in hun ranke luister om tegen de hemel van Frankrijk een blijvend teken te vormen van zijn godsvrucht tot Maria.
Hier roept men haar aan als Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid, van Goede Raad of van Altijddurende Bijstand, daar gaat de pelgrim tot Onze Lieve Vrouw van Toevlucht, van het Mededogen of van de Troost; elders stijgt zijn gebed op naar Onze Lieve Vrouw van het Licht, van de Vrede, van de Vreugde of van de Hoop; of hij richt zijn smeekbeden tot de Lieve Vrouwe van de Deugden, van de Wonderen of van de Overwinningen. Een bewonderenswaardige litanie aanroepingen van landstreek tot landstreek, waarvan de opsomming nooit volledig de weldaden verhaalt die de Moeder Gods in de loop der tijd over het Franse land heeft uitgestort.
Maar de 19e eeuw werd, na de storm der revoluties, op heel wat titels de eeuw waarin de godsvrucht tot Maria bijzonder zou opbloeien. Om slechts één voorval aan te halen, wie kent tegenwoordig niet de "wonderdadige medaille"? Na de verschijning van de H. Maagd in het hart van de Franse hoofdstad aan een nederige dochter van Vincentlus à Paulo, die Wij met vreugde aan de lijst van heiligen hebben mogen toevoegen, heeft deze medaille, geslagen met de beeltenis van "Maria zonder zonde ontvangen", op alle plaatsen haar wonderdadige kracht op geestelijk en materieel gebied getoond.
En enkele jaren later, van 11 februari tot 16 juli 1858, heeft het de Gezegende Maagd Maria behaagd een nieuwe gunst te verlenen en in de Pyreneeën te verschijnen aan een godvruchtig en gewoon kind, afkomstig uit een christelijk, arm maar arbeidzaam gezin. "Zij komt naar Bernadette, zeiden Wij reeds eerder, zij maakt haar tot haar vertrouwelinge, haar medewerkster, het instrument van haar moederlijke liefde en van de barmhartige almacht van haar Zoon, om door een nieuwe en onvergelijkelijke uitstorting van de Verlossingsgenade de wereld in Christus te herstellen"
Toespraak van 29 april 1935 te Lourdes: Eug. Kardinaal Pacelli, Discorsi e Panegirici, 2e ed., Vaticano, 1956, p. 435.
De gebeurtenissen die zich destijds te Lourdes hebben voorgedaan en waarvan men op het ogenblik beter de geestelijke betekenis bepalen kan, zijn u welbekend. Gij weet, Geliefde Zonen en Eerbiedwaardige Broeders, onder welke verwonderlijke omstandigheden ondanks spotternijen, twijfels en verzet, de stem van dit kind, boodschapster van de Onbevlekte, zich heeft doen horen aan de wereld. Gij kent de standvastigheid en de eenvoud van de getuigenis, met wijsheid door het bisschoppelijk gezag op de proef gesteld en in 1862 bekrachtigd.
Nooit, zouden Wij eraan toe kunnen voegen, zou men een opsomming kunnen geven van de weldaden die de wereld aan de bijstand van de H. Maagd te danken heeft!
"O specus felix, decorate divae Matris aspectu!
Veneranda rupes, unde vitales scatuere pleno gurgite lymphae! -
"O grot geprezen, waar Gods eigen Moeder verschenen is, aanbiddelijke rotskloof,
bron waaruit in overvloed ontspringen de levensstromen." Officie van het feest van de Verschijningen, Hymne uit de tweede Vespers. Vert.: Brevier Latijn-Nederlands, uitg. Gottmer en Declée, 1965
Heeft de H. Maagd zelf niet naar deze toenaderingen verlangd? "Wat de Paus in Rome met zijn onfeilbaar Leergezag als dogma vaststelde, heeft de Onbevlekte Maagd en Moeder van God, gezegend onder alle vrouwen, naar het schijnt, met haar eigen woorden willen bevestigen, toen zij kort daarna zo glorieus verscheen in Massabielle" Congregatie voor de Riten, Decreet voor de heiligverklaring van Bernadette Soubirous, Medio circiter (2 juli 1933). A.A.S. XXV, 1933, p. 377. Zeker, het onfeilbaar woord van de Romeinse Opperpriester, de authentieke leraar van de geopenbaarde waarheid, heeft geen enkele hemelse bevestiging nodig om van de gelovigen een onvoorwaardelijk geloof te eisen. Maar met welk een ontroering en dankbaarheid hebben het christenvolk en zijn herders van de lippen van Bernadette dit antwoord uit de hemel ontvangen: "Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis"!
Reeds in 1869 verheugde Pius IX, heiliger gedachtenis, er zich over, dat de bezwaren die door de kwade bedoelingen van de mensen tegen Lourdes werden ingebracht, het mogelijk maakten "met groter kracht en duidelijkheid te wijzen op de zekerheid van de gebeurtenis"
Z. Paus Pius IX, Brief, Over de verschijningen in Lourdes, Aan Henri Lasserre (4 sept 1869). Archivio Segreto Vaticano, Ep. Lat. an. 1869, n. CCCLXXXVIII, f. 695. En, vertrouwend op deze zekerheid, overlaadt hij de nieuw gebouwde kerk met geestelijke weldaden en laat hij het beeld van Onze Lieve Vrouw van Lourdes kronen.
Leo XIII verleent in 1892 toestemming voor een eigen Officie en de Mis van het feest "in apparitione Beatae Mariae Virginis Immaculatae", dat zijn opvolger weldra tot de gehele Kerk zal uitstrekken; de oproep uit het Oude Testament zal hier voortaan een nieuwe toepassing vinden: "Surge, amica mea, speciosa mea, et veni: columba mea in foraminibus petrae, in caverna maceriae"! (Hoogl. 2, 13-14) Congregatie voor de Riten, Ex Pio X reformatum et Benedicti XV auctoritatum vulgatum, Missale Romano (25 juli 1920). Graduale uit de Mis van het feest der Verschijningen.
Tegen het einde van zijn leven stond de grote Paus erop de nagemaakte grot van Massabielle, gebouwd in de tuinen van het Vaticaan, zelf in te wijden en in te zegenen en in dezelfde periode richtte hij zich tot de Maagd van Lourdes met een vurig en vertrouwvol gebed:
"Dat door haar macht de Moedermaagd, die eertijds door haar liefde aan de geboorte van de gelovigen in de Kerk heeft medegewerkt, ook nu nog het instrument en de behoedster moge zijn van ons heil; dat zij aan de zielen in nood weer vrede en rust moge schenken; dat zij tenslotte zowel in het persoonlijke als in het openbare leven de terugkeer tot Jezus Christus moge bespoedigen" Paus Leo XIII, Apostolische Breve, Gebed tot de H. Maria van Lourdes (8 sept 1901). Acta Leonis XIII, vol. XXI, p. 159-160.
Weldra besloot de Doorluchtige Opperpriester, die in navolging van zijn Voorgangers de herdenkingsfeesten van de verschijningen door een Legaat liet opluisteren, het Jubeljaar van de Verlossing aan de grot van Massabielle af te sluiten, daar waar, volgens zijn eigen woorden, "de Onbevlekte Maagd Maria verschillende keren aan de Gelukzalige Bernadette Soubirous is verschenen, waar zij met goedheid alle mensen tot boete heeft opgewekt, op de plaats zelf van de wonderbare verschijning die zij met genaden en wonderen heeft overladen" Paus Pius XI, Breve, Aanwijzing van Kard. Binet tot pauselijke legaat naar viering van de 75e verjaardag van de verschijningen van Maria te Lourdes, Auspicatus Profecto (10 jan 1933). Arch. Brev. Ap, Pius XI, Ind. Perpet. f. 128. Waarlijk, besloot Pius XI, die heiligdom "gaat nu met recht door voor een van de voornaamste Maria-heiligdommen ter wereld" Paus Pius XI, Breve, Aanwijzing van Kard. Binet tot pauselijke legaat naar viering van de 75e verjaardag van de verschijningen van Maria te Lourdes, Auspicatus Profecto (10 jan 1933). Arch. Brev. Ap, Pius XI, Ind. Perpet. f. 128.
Maar tegenover u, Geliefde Zonen en Eerbiedwaardige Broeders, willen Wij nog eens speciaal de aandacht vestigen op een recent document, waarin Wij Ons hebben uitgesproken ten gunste van de snelle ontwikkeling van een missie-apostolaat in uw geliefd Vaderland. Wij hebben daarin met liefde herinnerd aan "de bijzondere verdiensten die Frankrijk zich in de loop der eeuwen bij de uitbreiding van het katholieke geloof heeft verworven", en op deze titel "wendden Wij Onze geest en Ons hart naar Lourdes waar, vier jaar na de afkondiging van het dogma, de Onbevlekte Maagd zelf op bovennatuurlijke wijze door verschijningen, gesprekken en wonderen de verklaring van het Opperste Leergezag heeft bevestigd"
Paus Pius XII, Apostolische Constitutie, Over de missie in Gallië, Omnium Ecclesiarum (15 aug 1954). A.A.S. XLVI, 1954, p. 567.
In een wereld die zich nauwelijks het kwaad, dat haar uitholt, bewust is, die haar ellende en onrechtvaardigheden bedekt met de uiterlijke schijn van welvaart, glans en zorgeloosheid, verschijnt de H. Maagd, die nooit door de zonde bezoedeld is geweest, aan een onschuldig kind. Met moederlijk medelijden overziet zij met één oogopslag deze wereld, vrijgekocht door het bloed van haar Zoon, waar helaas de zonde elke dag zoveel verwoestingen aanricht, en driemaal laat zij haar dringende oproep horen: "Boete, boete, boete"! Zij eist zelfs zeer uitgesproken daden: "Ga en kus de aarde tot boete voor de zondaars". En de daad moet vergezeld gaan van de smeekbede: "Gij moet tot God bidden voor de zondaars".
Maar zou de Moeder van God naar haar kinderen kunnen komen, als zij niet is een boodschapster van vergiffenis en van hoop. Reeds stroomt het water aan haar voeten: "Omnes sttientes, verrite ad aquas, et haurietis salutem a Domino"
Officie van het feest van de Verschijningen, 1e Responsorie van de 3e Nocturn, Bij deze bron, waar Bernadette als eerste gehoorzaam is gaan drinken en zich is gaan wassen, komen alle ellenden van ziel en lichaam samen. "Ik ben mij gaan wassen en ik zag weer" (
Joh. 9, 11), zou met de blinde van het Evangelie de dankbare pelgrim kunnen zeggen.
Maar, zoals voor de menigte die zich rond Jezus verdrong, zo wordt ook daar de genezing van de fysieke kwalen niet alleen een daad van barmhartigheid, maar eveneens het teken van de macht die de Zoon des Mensen heeft om de zonden te vergeven
Vgl. Mc. 2, 10
. Bij de gezegende grot spoort de H. Maagd in naam van haar goddelijke Zoon ons aan om onze ziel te bekeren en op vergeving te hopen. Zullen wij naar haar luisteren?
Dit nederig antwoord van de mens die toegeeft zondaar te zijn, maakt de ware belangrijkheid van dit Jubeljaar uit. Wat een weldaden zou men terecht daarvan kunnen verwachten voor de Kerk, als iedere Lourdespelgrim - en zelfs iedere christen die zich in de geest met de viering van het Eeuwfeest verenigt - eerst in zichzelf dit werk van heiliging tot stand bracht "niet met woorden of met de tong, maar in daden en in waarheid"! (
1 Joh. 3, 18). Trouwens alles nodigt hem daartoe uit, want misschien voelt men zich nergens zozeer aangetrokken tot gebed, zelfverloochening en naastenliefde als in Lourdes.
Bij het zien van de toewijding der brancardiers en de kalme berusting van de zieken, bij het ondervinden van het saamhorigheidsgevoel dat gelovigen van alle windstreken samenbrengt in eenzelfde smeekgebed, bij het aanschouwen van de spontane wijze waarop men elkaar helpt en de ongeveinsde vurigheid van de pelgrims neergeknield voor de grot, worden de besten gegrepen door de schoonheid van een leven geheel en al gewijd aan God en hun medemensen, zullen de minder vurigen hun lauwheid beseffen en de weg van het gebed terugvinden, worden de meer verstokte zondaars en zelfs de ongelovigen dikwijls getroffen door de genade of blijven zij, als zij eerlijk zijn, op zijn minst niet ongevoelig voor de getuigenis van deze "groep gelovigen, één van hart en één van ziel" (
Hand. 4, 32).
Maar de persoonlijke bekering van de pelgrim, hoe ingrijpend die ook zij, zou hier niet voldoende zijn. In dit Jubeljaar sporen Wij u, Geliefde Zonen en Eerbiedwaardige Broeders, aan de gelovigen die aan uw zorgen zijn toevertrouwd op te wekken, een gemeenschappelijke poging te ondernemen om de samenleving in christelijke zin te vernieuwen, in antwoord op de oproep van Maria.
Op dezelfde wijze als de Onbevlekte in haar medelijden met onze ellende, maar zich scherp bewust van onze ware noden, naar de mensen komt om hen te wijzen op de wezenlijke en ernstige stappen die een religieuze' bekering inhouden, zo ook moeten de bedienaren van Gods Woord, met een bovennatuurlijke zekerheid, voor de zielen de smalle weg uitstippelen die voert naar het leven
Vgl. Mt. 7, 14
. Zij zullen het moeten doen zonder te vergeten, dat er een geest van zachtheid en geduld voor nodig is
Vgl. Lc. 9, 55
, maar zonder iets te verdoezelen van de eisen van het evangelie. In de school van Maria zullen zij leren te leven alleen om Christus aan de wereld te brengen, maar zullen zij ook moeten wachten op het uur van Jezus aan de voet van het kruis.
Verzameld rond hun priesters moeten de gelovigen meewerken aan deze poging tot wedergeboorte. Wie kan op de plaats waar de Voorzienigheid hem heeft gesteld, niet nog meer doen voor de zaak van God? Onze gedachten gaan allereerst uit naar het grote getal toegewijde zielen die zich in de Kerk wijden aan ontelbare goede werken. Hun religieuze geloften leggen op hen meer nog dan op anderen de verplichting om, onder de bescherming van Maria, te strijden voor de overwinning op de storm van ongeregelde begeerten naar onafhankelijkheid, rijkdom en genot die over de wereld gaat; ook zullen zij, op de oproep van de Onbevlekte, zich tegen de aanvallen van het kwaad moeten verzetten met de wapens van het gebed, van boete en met de overtuigingskracht van de liefde.
Christenen zijnde van alle klassen en alle naties, moeten zij ernaar streven om elkaar in waarheid en liefde te ontmoeten, om misverstanden en verdachtmakingen te verbannen. Zonder twijfel weegt de last van de sociale structuur en de economische druk zeer zwaar op de goede wil van de mensen en verlamt die dikwijls. Maar, als het waar is, zoals Onze Voorgangers en Wijzelf met nadruk hebben vastgesteld, dat het probleem van de sociale en politieke vrede allereerst een moreel probleem is in de mens zelf, zal geen enkele hervorming vruchtbaar, geen enkele overeenkomst blijvend zijn zonder een verandering en een zuivering der harten. De Maagd van Lourdes roept in dit Jubeljaar allen hiertoe op!
En als Maria, in haar bezorgdheid, zich naar enkelen van haar kinderen met een zekere voorliefde neerbuigt, zijn dit dan niet, Geliefde Zonen en Eerbiedwaardige Broeders, de kleinen, de armen en de zieken, die Jezus zozeer heeft bemind? "Komt tot mij, gij allen die belast en beladen zijt en ik zal u verkwikken", schijnt zij met haar goddelijke Zoon te zeggen (
Mt. 11, 28).
Gaat naar haar toe, gij die verpletterd wordt door de materiële ellende, die machteloos staat tegenover de hardheid van het leven en de onverschilligheid der mensen; gaat naar haar toe, gij die geslagen wordt door rouwen morele beproevingen; gaat naar haar toe, geliefde zieken en zwakken die in Lourdes werkelijk ontvangen en geëerd wordt als de lijdende ledematen van Onze Heer; gaat naar haar toe en ontvangt de vrede des harten, de kracht om uw dagelijkse plicht te doen, de vreugde van het aangeboden offer.
De Onbevlekte Maagd, die alle geheime wegen van de genade in de zielen en de verborgen werking van dat bovennatuurlijke zuurdesem in de wereld kent, weet hoe waardevol, in de ogen van God, uw lijden is verenigd met dat van de Zaligmaker. Het kan grotelijks bijdragen, Wij twijfelen er niet aan, tot die christelijke wedergeboorte van de maatschappij, die Wij door de machtige voorspraak van zijn Moeder van God afsmeken.
"Wilt gij zo goed zijn om te komen", zei de H. Maagd tot Bernadette. Deze bescheiden uitnodiging, zonder enige dwang, die zich richt tot het hart en met fijngevoeligheid om een vrij en edelmoedig antwoord vraagt, richt de Moeder van God opnieuw tot haar kinderen in Frankrijk en tot de gehele wereld. Zonder zich op te dringen, verzoekt zij hen zichzelf te hervormen en met alle krachten te werken aan het heil van de wereld. De christenen zullen niet doof blijven voor deze oproep; zij zullen naar Maria gaan. En tot ieder van hen zouden Wij op het einde van deze Brief met St. Bernardus willen zeggen: "In periculis, in angustiis, in rebus dubiis, Mariam cogita, Mariam invoca . Ipsam sequens, non devias; ipsam rogans, non desperas; ipsam cogitans, non erras; ipsa tenente, non corruis; ipsa protegente, non metuis; ipsa duce, non fatigaris; ipsa propitia, pervenis "
H. Bernardus van Clairvaux, Homilia Super missus est. Hom. 11: P.L. CLXXXIII, 70-71.
En terwijl Wij u uitnodigen om, met de Onbevlekte Maagd, God het Magnificat van uw dankbaarheid toe te zingen, smeken Wij over u en uw gelovigen, over het heiligdom van Lourdes en zijn pelgrims, over al degenen die de verantwoordelijkheid dragen voor de viering van het Eeuwfeest een overvloed van genaden af, als onderpand waarvan Wij u van ganser harte en uit immer vaderlijke welwillendheid de Apostolische Zegen schenken.
Gegeven te Rome, bij St.-Pieter, op het feest van Visitatie van de Allerheiligste Maagd, 2 juli van het jaar 1957, het 19e van Ons Pontificaat.
PAUS PlUS XII.