Paus Franciscus - 27 juni 2018
Zo verstaan we het belang van die eerste uitspraak: Ik ben Jahwe uw God. Het gaat om een bezittelijk voornaamwoord, het gaat om een relatie, een behoren tot. God is geen vreemde: Hij is jouw God. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 17. “De liefdesgeschiedenis tussen God en mens bestaat juist daar in dat deze gemeenschap van wil groeit in de gemeenschap van denken en voelen, zodat ons willen en de wil van God steeds meer samenvallen: de wil van God voor mij niet meer een vreemde wil is, die geboden mij van buitenaf opleggen, maar mijn eigen wil, vanuit de ervaring dat inderdaad God mij inwendiger is dan ik aan mijzelf. Dan groeit overgave aan God. Dan wordt God ons geluk.” Dit werpt zijn licht op heel de decaloog en onthult ook het geheim van het christelijke handelen, want het is dezelfde houding van Jezus die zegt: Zoals de Vader Mij heeft liefgehad, zo heb ook Ik u liefgehad (Joh. 15, 9). Christus is de Beminde van de Vader en bemint ons met die liefde. Vaak mislukken onze acties omdat we van onszelf uitgaan en niet van de dankbaarheid. En wie van zichzelf uitgaat, waar komt die aan? Bij zichzelf! Hij is niet in staat de weg te gaan, hij keert terug naar zichzelf. Spottend wordt deze houding door de mensen beschreven als: Dat is iemand met een ik, ik met ik voor ik. Men komt uit zichzelf en keert terug naar zichzelf.