Paus Franciscus - 6 juni 2018
Deze kerkelijke inlijving wordt goed uitgedrukt door het teken van vrede waarmee de vormselritus wordt besloten. Tot elke gevormde zegt de bisschop: “De vrede zij met u”. Dit herinnert aan de groet van Christus aan de leerlingen op paasavond, vol van de Heilige Geest Vgl. Joh. 20, 19-23 – we hebben het gehoord. Deze woorden belichten het gebaar dat uitdrukking is van “de kerkelijke gemeenschap met de bisschop en alle gelovigen”. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1301 In het Vormsel ontvangen wij de Heilige Geest en de vrede. Vrede die wij aan anderen moeten doorgeven. Laten we bijvoorbeeld aan onze eigen parochiegemeenschap denken. Er is een vormselviering en we geven elkaar de vrede. De bisschop geeft haar aan elke gevormde en daarna, in de Mis, geven we elkaar de vrede. Dat betekent eensgezindheid, liefde, vrede. Maar wat gebeurt daarna. We komen buiten en we beginnen kwaad te spreken van de anderen, de anderen “te pluimen”. Het kletsen begint. Praatjes betekenen oorlog. Dat mag niet! Nadat we het teken van de vrede met de kracht van de Heilige Geest hebben ontvangen, moeten wij mannen en vrouwen van vrede zijn en niet, met de tong, de vrede stuk maken die de Geest heeft gesticht. Arme Heilige Geest die zoveel werk met ons heeft, met die gewoonte van het kletsen! Denkt goed na: praatjes zijn geen werk van de Heilige Geest, geen werk van de eenheid van de Kerk. Praatjes vernielen wat God maakt. Alsjeblieft: laten we ophouden, met achterklap!