15 juli 1563
Offer en priesterschap zijn naar Gods bevel (ordinatione) zo verbonden, dat beiden in elk Verbond bestaan. Omdat derhalve de Katholieke Kerk in het Nieuwe Testament door instelling van de Heer, het offer van de Eucharistie zichtbaar ontvangen heeft, moet men ook bekennen, dat het nodig is dat er in haar (Nieuwe Testament) ook een nieuw, zichtbaar en uitwendig (externum) priesterschap is, Canon 1 waarin het oude (priesterschap) is overgebracht (translatum). Vgl. Hebr. 7, 12 Dat dit echter door dezelfde Heer, onze Verlosser is ingesteld Canon 3 en dat aan de apostelen en aan hun opvolgers in het priesterschap de volmacht is verleend:
om Zijn Lichaam en Bloed te consacreren (consecrandi), op te dragen (offerendi) en uit te delen (ministrandi) en om zonden te vergeven en niet te vergeven.
dat toont de Heilige Schrift en heeft de overlevering (traditio) van de Katholieke Kerk altijd geleerd.
Als iemand zegt:
dat er in het Nieuwe Testament geen zichtbaar en uiterlijk waarneembaar priesterschap is, of dat er geen macht is om het ware Lichaam en Bloed van de Heer te consacreren en op te dragen, maar slechts een ambt en bloot dienstwerk van het preken van het Evangelie, of zegt, dat wie niet preekt, in het geheel geen priesters zijn,
hij zij verdoemd.