En dit is voorzeker het reine offer, dat door geen onwaardigheid, of slechtheid, van diegene die het opdragen, kan worden verontreinigd, wat de Heer, door Maleachi heeft gezegd: Van de opkomst der zon tot aan haar ondergang, is mijn naam groot onder de volkeren; overal wordt aan mijn naam een reine offergave gebracht
Vgl. Mal. 1, 11
en waar de apostel zonder tweeduidigheid op zinspeelt, wanneer hij schrijft aan de Korinthiërs, waarbij hij zegt: het is niet mogelijk voor hen, die door deelname aan de tafel van demonen zijn verontreinigd, dat zij kunnen deelnemen aan de tafel des Heren
Vgl. 1 Kor. 10, 21
, waarbij beide keren onder tafel het altaar te verstaan is.
Dit is tenslotte dat (offer) wat door verschillende gelijkenissen van offers, ten tijde van de natuur en van de wet, is voorafgebeeld Vgl. Gen. 4, 4
Vgl. Gen. 8, 20
Vgl. Gen. 12, 8
Vgl. Gen. 22, 1-19
namelijk alle dingen, omdat door haar zijn voorafgebeeld, als het ware de voleinding en de volkomenheid van hen allen omarmd