16 juli 1562
met betrekking tot het eerbiedwaardig en allerheiligste Sacrament van de Eucharistie, waarover in verschillende gebieden, door verschillende veelsoortige gedrochten van dwalingen, door listen van de allerslechtste demonen rondgaan, waardoor, naar het schijnt in enige provinciën velen van het geloof der Katholieke Kerk en van de gehoorzaamheid zijn afgeweken, over dit alles, wat behoort tot de Communie onder beide gedaanten en met de Communie van kleine kinderen, op deze plaats, te moeten uitleggen.
Daarom verbiedt het alle christengelovigen, noch in de toekomst over dit alles anders te durven geloven, of te leren of te preken, dan als het in deze decreten is uitgelegd en gedefinieerd.