H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
De veelvoudige en gecoördineerde aspecten van de integrale vorming van de lekengelovigen vallen binnen deze levenssynthese.
Ongetwijfeld moet de geestelijke vorming een geprivilegieerde plaats innemen in het leven van iedere leek, die geroepen is om zonder ophouden te groeien in de innige vereniging met Jezus Christus, in de overeenstemming met de wil van de Vader, in de toewijding aan de broeders in de liefde en rechtvaardigheid. Het Concilie schrijft:
“Deze innerlijke levensband met Christus wordt in de Kerk gevoed door genademiddelen die alle gelovigen ter beschikking staan, vooral door de actieve deelneming aan de heilige liturgie. De leken dienen hier zo gebruik van te maken, dat zij hun verbondenheid met Christus niet van hun leven laten losmaken, ook al vervullen zij hun profane taak in het gewone leven op de juiste wijze, maar dat zij, juist door hun werk volgens de wil van God te verrichten, in deze verbondenheid groeien”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 4
De doctrinaire vorming van de lekengelovigen blijkt nu steeds dringender, niet alleen vanwege de natuurlijke dynamiek van de geloofsverdieping maar ook vanwege de eis om tegenover de wereld en haar ernstige en ingewikkelde problemen “verantwoording af te leggen van de hoop” die in hen leeft. Een systematische catechetische actie, die geleidelijk moet verlopen in verband met de leeftijd en de verschillende levensomstandigheden, en een meer besliste christelijke bevordering van de cultuur als antwoord op de eeuwige vragen die de mens en de maatschappij ook nu kwellen, worden zo absoluut noodzakelijk.
Vooral voor de lekengelovigen die zich op verschillende wijzen inzetten op sociaal en politiek terrein, is in het bijzonder een meer nauwkeurige kennis van de sociale leer van de Kerk volstrekt onmisbaar, zoals de synodevaders bij herhaling en met aandrang gevraagd hebben in hun interventies. Sprekend over de deelname van de leken aan de politiek hebben zij zich als volgt uitgedrukt:
“Maar willen de leken dit nobele voornemen (het voornemen om de menselijke en christelijke waarden te doen kennen en waarderen) actief in de politiek opnemen, dan is het niet genoeg hen aan te sporen, maar moet hun een gepaste vorming in het sociale geweten worden aangeboden, heel bijzonder in de sociale leer van de Kerk, die reflectiebeginselen bevat, beoordelingscriteria en praktische richtlijnen Vgl. Congregatie voor de Geloofsleer, Over de christelijke vrijheid en bevrijding, Libertatis conscientia (22 mrt 1986), 72 en die al in het algemeen catechetisch onderricht en in gespecialiseerde verenigingen alsmede op universiteiten en scholen voorhanden moet zijn. Deze sociale leer van de Kerk is trouwens dynamisch, namelijk aangepast aan de omstandigheden van plaats en tijd. De herders hebben het recht en de plicht ook de morele beginselen inzake de sociale orde voor te houden; alle christengelovigen hebben tot taak zich te beijveren voor de verdediging van de mensenrechten; maar het actieve lidmaatschap van politieke partijen is aan leken voorbehouden. Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 22 Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Encycliek, De ontwikkeling van de mens en de samenleving
Twintig jaar na Populorum Progressio van Paus Paulus VI, Sollicitudo Rei Socialis (30 dec 1987), 41
In het kader van de integrale en eenheid brengende vorming van de leken is tenslotte bijzonder belangrijk voor hun missionaire en apostolische actie de persoonlijke groei in de menselijke waarden. Juist wat dit betreft heeft het Concilie geschreven:
“(De leken) moeten ook grote waarden hechten aan beroepsdeskundigheid, gezinsgeest en burgerzin en aan de sociale deugden, zoals eerlijkheid, een rechtvaardige gezindheid, oprechtheid, menselijkheid en geestkracht, die alle onmisbaar zijn voor een echt christelijk leven”. 2e Vaticaans Concilie, Decreet, Over het lekenapostolaat, Apostolicam Actuositatem (18 nov 1965), 4
Bij de rijping van de organische synthese van hun leven, die uitdrukking is van de eenheid van hun wezen en tegelijk voorwaarde voor de doeltreffende vervulling van hun zending, zullen de lekengelovigen innerlijk geleid en gesteund worden door de Heilige Geest, die de Geest van de eenheid en de volheid van het leven is.