H. Paus Johannes Paulus II - 30 december 1988
Het beeld van de wijnstok en de ranken uit het Evangelie openbaart ons een ander fundamenteel aspect van het leven en de zending van de leken gelovigen: de roeping om te groeien, om te groeien, om voortdurend te rijpen, om steeds meer vrucht te dragen.
De Vader zorgt als ijverige wijnbouwer voor zijn wijngaard. De zorgzame aanwezigheid van God wordt vurig afgesmeekt door Israël dat als volgt bidt: “God der hemelse scharen, o keer toch, zie neer uit de hemel, aanschouw het: hergeef hem uw zorg, deze wijnstok, de loot die uw rechterhand plantte, de zoon die Gij sterkte verleend hebt” (Ps. 80, 15-16). Jezus zelf spreekt over het werk van de Vader: “Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Elke rank aan Mij die geen vrucht draagt, snijdt Hij af; en elke rank die wel vrucht draagt, zuivert Hij, opdat zij meer vrucht mag dragen” (Joh. 15, 1-2).
De levenskracht van de ranken hangt samen met hun verbinding met de wijnstok die Jezus Christus is: "Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht, want los van Mij kunt gij niets” (Joh. 15, 5).
De mens wordt aangesproken in zijn vrijheid door de oproep van God om te groeien, te rijpen, vrucht te dragen. Hij moet antwoorden, zijn persoonlijke verantwoordelijkheid op zich nemen. Het is op deze ontstellende en verheven verantwoordelijkheid dat de ernstige woorden van Jezus zinspelen: “Als iemand niet in Mij blijft, wordt hij weggeworpen als de rank en verdort; men brengt ze bij elkaar, gooit ze in het vuur, en ze verbranden” (Joh. 15, 6).
In deze dialoog tussen God die roept, en de mens die opgeroepen wordt in zijn verantwoordelijkheid, plaatst zich de mogelijkheid, ja de noodzakelijkheid van een integrale en blijvende vorming van de lekengelovigen, waaraan de synodevaders terecht een belangrijk deel van hun werk voorbehouden hebben. In het bijzonder nadat zij de christelijke vorming beschreven hebben als “een onafgebroken proces van persoonlijke geloofsrijping en van gelijkvormigheid met Christus, volgens de wil van de Vader, onder leiding van de Heilige Geest” , hebben zij duidelijk verklaard dat ” de vorming van lekengelovigen moet vallen onder de prioriteiten van het bisdom en een plaats moet krijgen in het pastorale actieplan, zodat met het oog daarop de inspanningen van de hele gemeenschap van priesters, leken en religieuzen samenkomen” Bisschoppensynodes, Propositiones n.a.v. de 10e Bisschoppensynode over de Leken (30 okt 1987), 40.