Paus Franciscus - 11 april 2018
Dierbaree broeders en zusters, goedendag!
De vijftig dagen van de Paastijd zijn een goede gelegenheid om na te denken over het christelijk leven, dat, van nature, het leven is dat van Christus zelf komt. We zijn inderdaad christenen in de mate dat we Jezus Christus in ons laten leven. Van waar vertrekken om dat bewustzijn te verlevendigen tenzij van het begin, van het Sacrament dat in ons het christelijk leven heeft ontstoken? En dat is het Doopsel. Het Pasen van Christus, vol van zijn nieuwheid, komt tot ons door het Doopsel en verandert ons naar zijn beeld. Gedoopten zijn van Jezus Christus, Hij is de Heer van hun bestaan. Het Doopsel “is het fundament van heel het christelijk leven”. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1213 Het is het eerste van de Sacramenten en de deur die het Christus de Heer mogelijk maakt in onze persoon zijn verblijf te nemen en aan ons om ons onder te dompelen in zijn Mysterie.
Het Griekse woord “dopen” betekent “onderdompelen”. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1214 Het bad met water is een ritus die aan vele geloofsovertuigingen gemeenschappelijk is om de overgang aan te duiden van een toestand naar een andere. Teken van reiniging als een nieuw begin. Maar aan ons Christenen mag niet ontgaan dat, ook al is het ons lichaam dat in het water wordt ondergedompeld, het wel degelijk de ziel is die in Christus wordt ondergedompeld om zo de vergeving van zonde te krijgen en van goddelijk licht te stralen. vgl. Tertullianus, Over de verrijzenis van de doden, VIII, 3: CCL 2, 931; PL 2, 806 Krachtens de Heilige Geest dompelt het Doopsel ons onder in de dood en, in de verrijzenis van de Heer tot vernietiging van de oude mens, onderworpen aan de zonde die van God vervreemdt en tot geboorte van de nieuwe mens die door Jezus wordt herschapen. In Hem worden alle kinderen van Adam tot nieuw leven geroepen. Het Doopsel is dus een wedergeboorte. Ik ben zeker, heel zeker dat ieder van ons zijn geboortedatum kent. Maar ik stel mij, een beetje twijfelend, de vraag en ik stel ze aan jullie: herinnert ieder van jullie zich de datum van zijn of haar doopsel? Sommigen zeggen “ja” – dat is goed. Maar het is een zwak “ja”, omdat misschien velen zich dit niet herinneren. Als we onze geboortedag vieren – of minstens herdenken – waarom dan niet de dag van de wedergeboorte? Ik zal jullie wat huiswerk geven, om vandaag nog thuis te doen. Zij die zich de datum van hun doopsel niet herinneren, moeten aan hun moeder, aan ooms en tantes, aan neven en nichten de vraag stellen: “Ken jij de datum van mijn doopsel?” en het daarna nooit meer vergeten. Voor die dag moeten we de Heer danken want het is de dag waarop Jezus in mij is gekomen, de dag waarop de Heilige Geest in mij is gekomen. Hebben jullie dit huiswerk verstaan? Allen moeten we de datum van ons Doopsel kennen. Het is een andere verjaardag: de verjaardag van de wedergeboorte. Vergeet dit alsjeblieft niet.
Laten we terugdenken aan de laatste woorden van de verrezen Heer tot de Apostelen, ze zijn een klare opdracht: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest” (Mt. 28, 19). Door de wassing van het doopsel wordt, wie in Christus gelooft, ondergedompeld in het leven van de Drie-eenheid zelf.
Het water van het Doopsel is niet zomaar water. Het is water waarover de Geest werd afgeroepen “die het leven geeft” (Credo). We denken hierbij aan wat Jezus tot Nikodemus zei om hem te leren over de geboorte tot het goddelijk leven: “Ik zeg U; als iemand niet geboren wordt uit water en geest, kan hij het Rijk Gods niet binnengaan. Wat geboren is uit het vlees is vlees, en wat geboren is uit de Geest is geest” (Joh. 3, 5-6). Daarom wordt het Doopsel “wedergeboorte” genoemd. We geloven dat God ons gered heeft “omdat Hij barmhartig is. Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de Heilige Geest” (Tit. 3, 5).
Daarom is het Doopsel een werkdadig teken van wedergeboorte dat in staat stelt de nieuwheid van leven te beleven. De heilige Paulus herinnert de Christenen van Rome hieraan: “Gij weet toch, dat de doop, waardoor wij een zijn geworden met Christus Jezus, ons heeft doen delen in zijn dood? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij, zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt, een nieuw leven zouden leiden” (Rom. 6, 3-4).
Door ons in Christus onder te dompelen, maakt het Doopsel ons tot ledematen van zijn Lichaam dat de Kerk is, en tot deelgenoten aan zijn zending in de wereld. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 1213 Wij, gedoopten, zijn niet geïsoleerd. We zijn ledematen van het Lichaam van Christus. Het leven dat ontspringt aan de doopvont wordt geïllustreerd door deze woorden van Jezus: “Ik ben de wijnstok, gij de ranken. Wie in Mij blijft, zoals Ik in hem, die draagt veel vrucht” (Joh. 15, 5). Hetzelfde leven van de Heilige Geest stroomt van Christus naar de gedoopten en maakt hen tot één enkel Lichaam Vgl. 1 Kor. 12, 13 , dat gezalfd wordt door de heilige Zalving en dat gevoed wordt door de Eucharistische Tafel.
Het Doopsel maakt het mogelijk dat Christus in ons leeft en dat wij met Hem verbonden leven om in de Kerk samen te werken, ieder volgens eigen staat, aan de verandering van de wereld. De wassing van het Doopsel wordt eenmalig ontvangen en verlicht heel ons leven en leidt onze stappen tot in het hemelse Jeruzalem. Er bestaat een “vóór” en een “na” het Doopsel. Het Sacrament veronderstelt een geloofsweg die men catechumenaat noemt, wanneer het een volwassene is die vraagt om gedoopt te worden. Maar ook kindjes worden, sinds de oudheid, gedoopt in het geloof van hun ouders. vgl. Ritus van de kinderdoop. Inleiding, 2 Hierover zou ik jullie iets willen zeggen. Sommigen denken: waarom een kindje dopen dat toch niets verstaat? Laten we hopen dat het opgroeit, tot inzicht komt en zelf om het Doopsel vraagt. Dat betekent: geen vertrouwen stellen in de Heilige Geest. Immers, wanneer we een kindje dopen, dan komt de Heilige Geest in dat kindje. En de Heilige Geest doet in dat kindje, van meet af aan, christelijke deugden groeien die later tot bloei zullen komen. Men moet allen die kans gunnen, aan alle kindjes, dat de Heilige Geest in hen leeft en hen gedurende hun leven leidt. Vergeet niet de kindjes te dopen! Niemand verdient het Doopsel. Het is voor iedereen, volwassenen en borelingen, een gratis geschenk. Zoals met een graantje vol leven gebeurt, zo schiet deze gave wortel en draagt vrucht in een bodem gevoed door het geloof. De doopbeloften die we elk jaar tijdens de Paaswake hernieuwen moeten elke dag werken zodat het Doopsel “verchristelijkt”. We moeten niet bang zijn voor dit woord. Het Doopsel “verchristelijkt” wie het Doopsel heeft ontvangen, men wordt “verchristelijkt”, gaat op Christus gelijken, verandert in Christus en maakt er echt een andere Christus van.