Robertus Kard. Sarah - 22 februari 2018
De Voorzienigheid die alles wijs en in alle rust beschikt, heeft ons, net na de viering van het eeuwfeest van de verschijning van de Maagd Maria in Fatima, een boek gegeven, dat getiteld is “La distribuzione della comunione sulla mano. Profili storici, giuridici e pastorali” (De Communie op de hand. Historische, juridische en pastorale profielen) van don Federico Bortoli. Vóór de verschijning van de Maagd Maria, in de lente van 1916, verscheen de engel van de vrede aan Lucia, Jacinta en Francisco en zei tegen hen: “Wees niet bang, ik ben de engel van de vrede. Bid met mij.” (...) In de lente van 1916 bij de derde verschijning van de engel merkten de kinderen dat de engel, die steeds dezelfde was, in zijn rechterhand een kelk had waarboven een Hostie zweefde. (...) Hij gaf de heilige Hostie aan Lucia en het bloed uit de kelk aan Jacinta en Francisco, die op hun knieën bleven zitten, terwijl de engel zei: “Neem en drink het Lichaam en het Bloed van Jezus Christus, onteerd door ondankbare mensen. Doe eerherstel voor hun misdaden en troost uw God.” De engel viel weer plat ter aarde en herhaalde drie keer hetzelfde gebed met Lucia, Jacinta en Francisco.
De engel van de vrede laat ons zo zien hoe we het Lichaam en Bloed van Christus zouden moeten ontvangen. Het gebed van eerherstel dat de engel dicteerde, is helaas alles behalve achterhaald. Maar wat zijn dan de misdaden tegen Jezus in de heilige Hostie waarvoor wij eerherstel moeten brengen? Op de eerste plaats zijn er misdaden tegen het Sacrament zelf: de verschrikkelijke onteringen waarover sommige bekeerde ex-satanisten hebben bericht en waarvan ze afschuwelijke beschrijvingen hebben gegeven. Heiligschennende Communies die men ontvangen heeft terwijl men niet in staat van genade was of niet het katholieke geloof beleed (ik verwijs hier naar bepaalde vormen van zogenaamde “intercommunie”), zijn ook misdaden. Ten tweede, alles wat verhindert dat het Sacrament vrucht draagt, met name de dwalingen die in het hart van de gelovigen gezaaid zijn zodat ze niet langer in de Eucharistie geloven, dat alles is een misdaad jegens onze Lieve Heer. De verschrikkelijke schennis die plaats vindt in de zogenaamde “zwarte missen” kwetsen niet direct Hem die in Hostie onrecht wordt aangedaan maar raken slechts de gedaanten van brood en wijn.
Natuurlijk lijdt Jezus voor de zielen van hen die Hem onteren en voor wie Hij zijn bloed heeft vergoten dat zij zo ellendig en wreed verachten. Maar Jezus lijdt meer wanneer de buitengewone gave van zijn Godmenselijke eucharistische Aanwezigheid niet de uitwerkingen, die mogelijk zijn, kan hebben in de ziel van de gelovigen. En dus kunnen we begrijpen dat de meeste verraderlijke duivelse aanval bestaat in de poging het geloof in de Eucharistie uit te doven door dwalingen te verspreiden en door een ongepaste manier te bevorderen om het Sacrament te ontvangen. Zeker, de oorlog tussen Michaël en zijn engelen aan de ene kant en Lucifer aan de andere kant gaat door in de harten van de gelovigen: het doelwit van Satan is het Misoffer en de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus in de geconsacreerde Hostie. De aanvalspoging verloopt langs twee lijnen: de eerste is het afzwakken van het begrip “werkelijke tegenwoordigheid”. Veel theologen drijven de spot met of doen minachtend over de term “transsubstantiatie” ondanks de voortdurende verwijzingen van het Leergezag. (...)
Red.: De Kardinaal gaat vervolgens in op het verschil tussen "transsubstantiatie" en "transfinalisatie" onder verwijzing naar de Encycliek H. Paus Paulus VI - Encycliek
Mysterium Fidei
Over de leer en de verering van de Heilige Eucharistie
(3 september 1965)
{...}
Laten we nu eens zien hoe het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid de manier waarop wij de Communie ontvangen kan beïnvloeden en omgekeerd. Het ontvangen van de Communie op de hand zorgt ongetwijfeld dat er veel partikels op de grond vallen. Daartegenover worden aandacht voor de kleinste kruimels, het zorgzaam reinigen van de heilige vaten, het niet met bezwete handen aanraken van de Hostie even zovele uitingen van geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Jezus, zelfs in de kleinste deeltjes van de geconsacreerde Gedaanten: als Jezus de substantie is van het geconsacreerde brood en als de afmetingen van de partikels slechts de accidenten van het brood zijn, dan maakt het weinig uit hoe groot of hoe klein een gedeelte van de Hostie is! De substantie is hetzelfde! Het is de Heer. Onachtzaamheid tegenover de partikels daarentegen verduistert ons zicht op het dogma. Beetje bij beetje kan langzamerhand de gedachte post vatten: “Als zelfs de pastoor geen aandacht schenkt aan de partikels, als hij de Communie uitdeelt op een manier dat de partikels op de grond kunnen vallen, dan betekent het dat Jezus er niet in aanwezig is, of dat slechts “in een zekere mate” aanwezig is.
De tweede lijn waarlangs de aanval tegen de Eucharistie verloopt, is de poging om het gevoel voor het heilige uit het hart de gelovigen te laten verdwijnen. (...)
Red.: Kard. Sarah verwijst o.a. naar de Instructie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Inaestimabile donum
Over de aanbidding van het Eucharistische Mysterie
(3 april 1980) om het begrip 'genade' in dit opzicht uit te leggen: "Als we de uitdrukking 'alles is genade' verkeerd begrijpen, als we niet het juiste onderscheid maken, lopen we het risico in pantheïsme en naturalisme te vervallen".
Red.: Aan de hand van St. Thomas van Aquino legt de kardinaal uit dat de heiligheid van het Sacrament ten behoeve is van de ontvanger. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 60, a. 2, c H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 73, a. 1, ad 3
{...}
Terwijl de term “transsubstantiatie” ons wijst op de werkelijkheid van de aanwezigheid, stelt het gevoel voor het heilige ons in staat een glimp op te vangen van de absolute uniciteit en heiligheid ervan. Wat een ongeluk zou het zijn als we het gevoel voor het heilige zouden verliezen bij wat het meest heilige is! En hoe is dat mogelijk? Door het ontvangen van dit bijzondere voedsel alsof het gewoon voedsel was. (...)
Red.: Onder afwijzing van een gnostisch inzicht over het kunnen waarnemen van niet zichtbare werkelijkheden neemt de kardinaal opnieuw St. Thomas Vgl. H. Thomas van Aquino, Summa Theologiae. III, q. 60, a. 2, c te hulp, alsmede het Vaticaans Concilie Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 30.33
{...}
Red.: Dan zegt Kard. Sarah dat de Heilige Pius X van de kinderen, om toegelaten te worden tot de Eerste Communie, niet vereiste dat ze 'substantie' en 'verdoemenis' konden verklaren, maar dat ze het eucharistisch Brood konden onderscheiden van het gewone brood. Vgl. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Decreet over de eucharistische Communie en de ziekenzalving van kinderen, Quam Singularis Christus amore (8 aug 1910) Vervolgens wijst hij met de profeet Maleachi Vgl. Mal. 1, 6 en de 4e algemene Prefatie op hoe we met de lof voor God moeten omgaan.
{...}
De liturgie wordt gevormd door vele kleine rituelen en gebaren en elk ervan is in staat om deze houdingen uit te drukken die vol zijn liefde zijn, van kinderlijk respect en aanbidding naar God toe. Juist daarom is het goed de schoonheid, de toepasselijkheid en de pastorale waarde te bevorderen van een praktijk die zich gedurende het lange leven en de traditie van de Kerk heeft ontwikkeld, en wel het ontvangen van de Communie geknield en op de tong. De grootheid en de adel van de mens maar ook de hoogste uitdrukking van zijn liefde voor zijn Schepper, bestaat in het neerknielen voor God. Jezus zelf bad op de knieën in de aanwezigheid van de Vader. (Lc. 22, 42)(Mc. 14, 35-36)(Mt. 26, 38-39) De liturgie van de hemel dringt erop aan en beveelt aan dat voor het opgeheven Lam, men zichzelf moet prosterneren: "Toen zag ik tussen de troon met de vier dieren en de kring van de oudsten een Lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen dit zijn de zeven geesten Gods, uitgezonden over heel de aarde. En Hij kwam naderbij en nam het boek uit de rechterhand van Hem die op de troon is gezeten. En toen Hij het boek genomen had, vielen de vier dieren neer voor het Lam; en ook de vierentwintig oudsten, elk met een citer in de hand en met gouden schalen vol reukwerk dat zijn de gebeden van de heiligen." (Openb. 5, 6-8)
In dit verband zou ik het voorbeeld van twee grote heiligen van onze tijd willen voorhouden: de heilige Johannes Paulus II en de heilige Teresa van Calcutta. Het hele leven van Karol Wojtyla werd gekenmerkt door een diepe eerbied voor de heilige Eucharistie. (...) Al was hij uitgeput en krachteloos (...) hij knielt altijd voor het Allerheiligste. Hij was niet staat alleen te knielen of op te staan. Hij had anderen nodig om zijn knieën te buigen en om overeind te komen. Tot zijn laatste dagen wilde hij ons een groots getuigenis geven van zijn eerbied voor het Allerheiligste. Waarom zijn wij dan zo trots en ongevoelig voor de tekenen die God zelf aan ons geeft voor ons geestelijke groei en om onze relatie met Hem te verdiepen? Waarom knielen wij niet naar het voorbeeld van de heiligen als wij de Communie ontvangen? Is het werkelijk zo vernederend te buigen en neergeknield te blijven voor onze Heer Jezus Christus? En toch “Hoewel Hij aan God gelijk was, (...) heeft Hij zichzelf vernederd door de gehoorzaam te worden tot de dood, ja tot de dood op een kruis” (Fil. 2, 6-8).
De heilige moeder Teresa van Calcutta, een buitengewone religieuze, die door niemand beschouwd zal worden als een traditionalist, fundamentalist of extremist, wier geloof, heiligheid en totale zelfgave aan God en de armen aan iedereen bekend zijn, had een eerbied en een absolute verering voor het Goddelijk lichaam van Jezus Christus. Zeker, dagelijks raakte zij het “vlees” van Christus aan in de geschonden en lijdende lichamen van de armsten van de armen. En toch, vol van verwondering en eerbiedige verering, wilde moeder Teresa het geconsacreerde lichaam van Christus niet aanraken. In plaats daarvan aanbad ze Hem, beschouwde Hem in stilte en bleef de hele tijd op haar knieën en boog zich voor Jezus in de Eucharistie ter aarde. Bovendien ontving zij de heilige Communie in haar mond als een klein kind dat zich liet voeden door haar God.
De heilige was bedroefd en pijnlijk getroffen als ze zag dat Christenen de heilige Communie op de hand ontvingen. Daarenboven zei ze dat, zover als zij wist, al haar zusters de Communie op de tong ontvingen. Is dit niet de aansporing die God zelf tot ons richt: “Ik ben de Heer, uw God, die uit Egypte geleid heb. Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vullen”? (Ps. 81, 11)
Waarom staan wij erop de Communie staande en op de hand te ontvangen? Waarom deze houding van gebrek aan onderwerping aan Gods tekenen? Moge geen priester het wagen zijn gezag in deen te misbruiken door hen te weigeren of slecht te behandelen die de Communie geknield en op de tong wensen te ontvangen. Laten we als kinderen naderen en nederig het Lichaam van Christus geknield en op de tong ontvangen. De heiligen gaven ons het voorbeeld. Zij zijn de voorbeelden die God ons geeft om na te volgen!
Maar hoe kon de praktijk van de Communie op de hand zo algemeen verbreid worden? Het antwoord wordt ons gegeven – en wordt ondersteund door nooit tevoren gepubliceerde documentatie welke buitengewoon is wat betreft kwaliteit en omvang – door Don Bortoli. Het was een proces dat alles behalve duidelijk is, een overgang van wat de instructie Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten
Memoriale Domini
Instructie over de wijze van het uitdelen van de Heilige Communie
(29 mei 1969) toestond, naar wat tegenwoordig de wijd verbreide praktijk is (...) Ongelukkigerwijs is evenals bij het Latijn, alsook bij de liturgische hervorming, die volledig in samenhang moet zijn met de voorafgaande riten, een speciaal verlof een sleutel geworden om de safe van de liturgische schatten van de Kerk te kraken en te ledigen. De Heer leidt de rechtvaardige langs “rechte wegen” Vgl. Wijsh. 10, 10
, niet via foefjes. Daarom lijkt in aanvulling op de theologische motieven, die we boven hebben uiteengezet, ook de manier waarop de praktijk van de Communie op de hand zich heeft verspreid, niet te zijn opgelegd volgens Gods wegen.
Moge dit boek die priesters en gelovigen bemoedigen die, geïnspireerd door het voorbeeld van Benedictus XVI – die de laatste drie jaren van zijn pontificaat de Communie alleen geknield en op de tong wilde uitdelen – de Eucharistie ook zo willen uitdelen of ontvangen omdat dit verreweg het beste bij het Sacrament zelf past. Ik hoop dat er een herontdekking en een stimulering van de schoonheid en pastorale waarde van deze wijze van communiceren zal komen. Naar mijn mening en oordeel is dit een belangrijke kwestie waarover de Kerk nu moet nadenken. Het is een extra daad van aanbidding en liefde die ieder van ons aan Jezus Christus kan brengen. Ik ben erg blij te zien dat veel jonge mensen ervoor kiezen Ons Heer eerbiedig geknield en op de tong te ontvangen. Moge het werk van Federico Bortoli helpen te komen tot een algemene heroverweging van de manier van Communie uitreiken. Zoals ik al zei aan het begin van dit voorwoord, hebben we zojuist het eeuwfeest van Fatima gevierd en zijn we gesterkt in het wachten op de zekere triomf van het Onbevlekt Hart van Maria, die uiteindelijk ook de triomf van de waarheid rond de liturgie zal zijn.
Robertus Kardinaal Sarah
Prefect van de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten.