Aartsbisschop Luis F. Ladaria, S.J. - 22 februari 2018
PLACUIT DEO Het heeft God behaagd - Over het christelijke heil |
|||
► | Christus, Heiland en Heil |
Op geen enkel moment van de weg van de mens heeft God opgehouden zijn heil aan de kinderen van Adam aan te bieden Vgl. Gen. 3, 15 , door met alle mensen in Noach Vgl. Gen. 9, 9 en later met Abraham en zijn nageslacht Vgl. Gen. 15, 18 een verbond te sluiten. Het goddelijk heil krijgt zo een scheppingsorde die door alle mensen wordt gedeeld, en gaat zo hun concrete weg gaat in de geschiedenis. Door een volk te kiezen waaraan Hij de middelen heeft aangeboden om tegen de zonde te strijden en tot Hem te naderen heeft God de komst voorbereid van “een reddende kracht, in het huis van David, zijn dienaar” (Lc. 1, 69). In de volheid van de tijd heeft de Vader zijn Zoon naar de wereld gezonden, die het rijk Gods heeft verkondigd, iedere soort ziekte genezend. Vgl. Mt. 4, 23 De door Jezus bewerkstelligde genezingen, waarbij de voorzienigheid van God tegenwoordig werd gesteld, waren een teken dat verwees naar zijn persoon, naar Hem die zich ten volle heeft geopenbaard als Heer van leven en dood in zijn paasgebeuren. Volgens het Evangelie begint het heil voor alle volken bij het ontvangen van Jezus: “Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen” (Lc. 19, 9). De blijde boodschap van het heil heeft een naam en een gezicht: Jezus Christus, Zoon van God de Heiland. “Christen zijn wordt niet in eerste instantie bepaald door een ethische beslissing of een hoogstaand idee, doch door een ontmoeting met een gebeurtenis, met een Persoon, die ons leven een nieuwe horizon en daarmee de beslissende richting geeft”. Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 1 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 3
Het christelijk geloof heeft in zijn eeuwenoude traditie door veel figuren dit heilswerk van de mens geworden Zoon belicht. Het heeft dit gedaan zonder ooit het genezende aspect van het heil waardoor Christus ons verlost uit de zonde, te scheiden van het verheffende aspect waardoor Hij ons maakt tot kinderen van God, deelgenoten aan zijn goddelijke natuur. Vgl. 2 Pt. 1, 4 Wanneer wij het heilsperspectief in overweging nemen in neerdalende zin (uitgaande van God die de mensen komt verlossen), dan is Jezus degene die verlicht en openbaart, verlosser en bevrijder is, Hij die de mens vergoddelijkt en hem rechtvaardigt. Wanneer wij kijken naar het opstijgende perspectief (uitgaande van de mensen die zich richten tot God), dan is Hij Degene die als Hogepriester van het Verbond, in naam van de mensen aan de Vader de volmaakte eredienst aanbiedt: Hij offert zich, boet de zonden uit en blijft altijd levend om voor ons ten beste te spreken. Op deze manier wordt in het leven van Jezus een wonderbaarlijke synergie zichtbaar van het goddelijk handelen met het menselijk handelen, dat de ongegrondheid van een individualistisch perspectief laat zien. Enerzijds getuigt de neerdalende zin immers van het primaatschap van het belangeloze handelen van God; nederigheid bij het ontvangen van Gods gaven, vóór ieder handelen onzerzijds, is wezenlijk om op zijn heilzame liefde te antwoorden. Anderzijds herinnert de opgaande zin ons eraan dat door het volledig menselijk handelen van zijn Zoon de Vader ons handelen tot nieuw leven heeft willen wekken, opdat wij, gelijk geworden aan Christus, “in ons leven de goede daden” kunnen verrichten “die God al voor ons bereid heeft” (Ef. 2, 10).
Het is bovendien duidelijk dat het heil dat Jezus in eigen persoon heeft gebracht, niet alleen op innerlijke wijze geschiedt. Om de heilzame gemeenschap met God aan iedere persoon te kunnen meedelen is de Zoon immers mens geworden . Vgl. Joh. 1, 14 Juist door het vlees aan te nemen Vgl. Rom. 8, 3 Vgl. Hebr. 2, 14 Vgl. 1 Joh. 4, 2 , door uit een vrouw geboren te worden Vgl. Gal. 4, 4 , “is de Zoon mensenzoon geworden” H. IreneĆ¼s van Lyon, Tegen de ketters, Adversus Haereses. III, 19, 1: Sources Chrétiennes, 211, 374. en onze broeder. Vgl. Hebr. 2, 14 Zo is Hij in de wereld binnengekomen om deel uit te maken van de menselijke familie, “heeft Hij zich in zekere zin met iedere mens verenigd” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 22 en heeft Hij een nieuwe orde van relaties met God, zijn Vader, en met de mensen gevestigd, waarbij wij kunnen worden ingelijfd om in hetzelfde leven te delen. Dientengevolge maakt het aannemen van het vlees, verre van het heilzame handelen van Christus te beperken, het Hem mogelijk om op concrete wijze te bemiddelen bij het tot stand brengen van het heil van God voor alle kinderen van Abraham.
Ten slotte is het om een antwoord te geven op hetzij het individualistische reductionisme van de pelagiaanse tendens, hetzij het neo-gnostische reductionisme noodzakelijk eraan te herinneren hoe Jezus Heiland is. Hij heeft zich niet ertoe beperkt ons de weg om God te ontmoeten te laten zien, een weg die wij vervolgens zelf zouden kunnen afleggen door aan zijn woorden te gehoorzamen en zijn voorbeeld na te volgen. Christus is veeleer om voor ons de deur van de bevrijding te open zelf de weg geworden: “Ik ben de weg” (Joh. 14, 6). H. Augustinus, In Iohannis Evangelium Tractatus. 13, 4: Corpus Christianorum, 36, 132: “'Ik ben de weg, de waarheid en het leven' (Joh. 14, 6). Als je de waarheid zoekt, volg dan de weg; want de weg is hetzelfde als de waarheid. Het doel waarnaar je streeft, en de weg die je moet afleggen, zijn hetzelfde. Je kunt de eindstreep niet halen door een andere weg te volgen; langs een andere weg kun je niet tot Christus komen: tot Christus kun je alleen maar komen door middel van Christus. In welke zin kom je tot Christus door middel van Christus? Je komt tot Christus door middel van de mens Christus; door middel van het vlees geworden Woord kom je tot het Woord dat in het begin bij God was”. Bovendien is deze weg niet een louter innerlijke weg, aan de rand van onze relatie met de ander en de geschapen wereld. Integendeel, Jezus heeft ons “een nieuwe levende weg die Hij in zijn eigen lichaam voor ons heeft gebaand”, (Hebr. 10, 20)gegeven. Kortom, Christus is Heiland, omdat Hij ons hele mens zijn heeft aangenomen en een volledig menselijk leven heeft geleefd in gemeenschap met de Vader en zijn broeders en zusters. Het heil bestaat erin zich bij dit leven van Hem in te lijven door zijn Geest te ontvangen. Vgl. 1 Joh. 4, 13 Hij is zo “op een bepaalde wijze het beginsel van iedere genade overeenkomstig het mens zijn” H. Thomas van Aquino, Questiones Disputatae de Veritate. q. 29, a. 5, co. geworden. Hij is tegelijkertijd Heiland en Heil.