
Aartsbisschop Luis F. Ladaria, S.J. - 22 februari 2018
De Heilige Vader Franciscus heeft vaak in zijn gewoon leergezag verwezen naar twee tendensen die de zoëven aangeroerde twee afwijkingen vertegenwoordigen en die in sommige aspecten lijken op twee oude ketterijen, het pelagianisme en het gnosticisme. Vgl. Paus Franciscus, Encycliek, Licht van het geloof, Lumen Fidei (29 juni 2013), 47 Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 93-94 Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Kathedraal Santa Maria del Fiore, Florence, Tot de deelnemers aan het vijfde algemene vergadering van de Italiaanse Kerkprovincie (10 nov 2015) In onze tijd gedijt een neo-pelagianisme volgens hetwelk het radicaal autonome individu pretendeert zichzelf te redden zonder te erkennen dat hij in het diepste van zijn wezen afhankelijk is van God en de anderen. Het heil wordt dan toevertrouwd aan de krachten van de enkeling of aan louter menselijke structuren, die niet in staat zijn het nieuwe van Gods Geest te aanvaarden. Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Kathedraal Santa Maria del Fiore, Florence, Tot de deelnemers aan het vijfde algemene vergadering van de Italiaanse Kerkprovincie (10 nov 2015) Een zeker neo-gnosticisme laat daarentegen een puur innerlijk heil zien, opgesloten in het subjectivisme. Vgl. Paus Franciscus, Postsynodale Apostolische Exhortatie, Over de verkondiging van het Evangelie in de wereld van vandaag - Naar aanleiding van de Bisschoppensynode 2012 over de nieuwe evangelisatie, Evangelii Gaudium (24 nov 2013), 94. "de aantrekkingskracht van het gnosticisme, een in subjectivisme opgesloten geloof, waar alleen maar een bepaalde ervaring of een reeks redeneringen en vormen van kennis van belang zijn, die, naar men denkt, kunnen troosten en verlichten, maar waar het subject uiteindelijk opgesloten blijft in de immanentie van zijn eigen rede en zijn gevoelens." Vgl. Pauselijke Raad voor Interreligieuze Dialoog, Jezus Christus, de drager van het levende water. Een Christelijke reflectie op "New Age" (3 feb 2003) Dit heil bestaat erin zich te verheffen “met het verstand boven het vlees van Christus tot de mysteries van de onbekende goddelijkheid”. Paus Franciscus, Encycliek, Licht van het geloof, Lumen Fidei (29 juni 2013), 47 Men pretendeert zo de persoon te bevrijden van het lichaam en de materiële kosmos, waarin men niet meer de sporen van de zorgzame hand van de Schepper ontdekt, maar alleen maar een zinloze werkelijkheid ziet, vreemd aan de laatste identiteit van de persoon en manipuleerbaar overeenkomstig de belangen van de mens. Paus Franciscus, Toespraak, Sint Pietersbasiliek, Tot de deelnemers aan de pelgrimage vanuit het bisdom Brescia (22 juni 2013), 3. “in deze wereld waar men de mens negeert, men de voorkeur eraan geeft de weg van het gnosticisme te gaan, (...) van “geen vlees” - een God die geen vlees is geworden (...)”. in deze wereld waar men de mens negeert, men de voorkeur eraan geeft de weg van het gnosticisme te gaan, (...) van “geen vlees” - een God die geen vlees is geworden [...]”. Volgens de pelagiaanse ketterij, die zich ontwikkelde gedurende de 5de eeuw rond Pelagius, heeft de mens om de geboden van God te vervullen en gered te worden alleen maar behoefte aan de genade als een hulp die buiten zijn vrijheid staat (zoals licht, voorbeeld, kracht), maar niet als genezing en radicale wedergeboorte van zijn vrijheid, zonder voorafgaande verdienste, om het goede te kunnen doen en het eeuwige leven te bereiken. Ingewikkelder is de beweging van het gnosticisme, opgekomen in de 1ste en 2de eeuw, dat zeer veel onderling verschillende vormen kent. Over het algemeen geloofden de gnostici dat het heil wordt verworven door een esoterische kennis of “gnosis”. Deze gnosis openbaart aan de gnosticus zijn ware wezen, dat wil zeggen een vonk van de goddelijke Geest die in zijn binnenste woont dat moet worden bevrijd van het lichaam, dat vreemd is aan zijn ware mens zijn. Alleen zo keert de gnosticus terug naar zijn oorspronkelijk zijn in God, van wie hij zich door een val aan het begin had verwijderd. Omdat gnosticisme en pelagianisme eeuwige gevaren van een misverstaan van het Bijbels geloof vertegenwoordigen, is het echter mogelijk een zekere verwantschap met de hedendaags, zoëven beschreven bewegingen te vinden.
Zowel het neo-pelagiaanse individualisme als de neo-gnostische minachting voor het lichaam verminken de belijdenis van het geloof in Christus, de enige en universele Heiland. Hoe zou Christus kunnen bemiddelen bij het tot stand brengen van het Verbond van de hele menselijke familie, als de mens een geïsoleerd individu zou zijn dat zichzelf alleen maar op eigen kracht verwezenlijkt, zoals het neo-pelagianisme voorstelt? En hoe zou het heil tot ons kunnen komen door de menswording van Jezus, zijn leven, dood en verrijzenis in zijn ware lichaam, als wat telt, alleen maar zou zijn het innerlijk van de mens te bevrijden van de beperkingen van het lichaam en de materie volgens de neo-gnostische visie? Ten opzichte van deze tendensen wil onderhavige Brief opnieuw bevestigen dat het heil bestaat in onze vereniging met Christus, die met zijn menswording, leven, dood en verrijzenis een nieuwe orde van relaties met de Vader en onder de mensen heeft geschapen en ons in deze orde heeft binnengeleid dankzij de gave van zijn Geest, opdat wij ons als kinderen in de Zoon kunnen verenigen met de Vader en één lichaam worden in de “eerstgeborene onder vele broeders” (Rom. 8, 29).
De plaats waar wij het door Jezus gebrachte heil ontvangen, is de Kerk, gemeenschap van hen die, ingelijfd bij de door Christus ingestelde nieuwe orde van relaties, de volheid van de Geest van Christus kunnen ontvangen. Vgl. Rom. 8, 9 Dit heilzaam middelaarschap van de Kerk begrijpen is een wezenlijke hulp om iedere reductionistische tendens te overwinnen. Het heil dat God ons biedt, verwerft men immers niet op eigen kracht, zoals het neo-pelagianisme zou willen, maar door middel van relaties die uit Gods mens geworden Zoon worden geboren en de gemeenschap van de Kerk vormen. Bovendien is de Kerk een zichtbare gemeenschap, gegeven dat de genade die Christus ons schenkt, niet een louter innerlijk heil is, zoals de neo-gnostische visie wil, maar een heil dat ons invoert in de concrete relaties die Hij zelf heeft ervaren: in haar raken wij op een bijzondere wijze in de armste en meest lijdende broeders en zusters het vlees van Christus aan. Kortom, het heilzame middelaarschap van de Kerk, “universeel sacrament van het heil”, 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk, Lumen Gentium (21 nov 1964), 48 garandeert ons dat het heil niet bestaat in de zelfverwezenlijking van het geïsoleerde individu en evenmin in zijn innerlijke versmelting met het goddelijke, maar in de inlijving bij een gemeenschap van personen die deelheeft aan de gemeenschap van de Drie-eenheid.