
25 november 1551
De heilige Vaderen waren het inzicht toegedaan, dat het van zeer grote betekenis voor het onderricht van het christelijk volk is, dat zekere verschrikkelijke en zware misstappen niet door één of ander maar slechts door de hoogste priesters zouden worden vrijgesproken (absolverentur). Vandaar kunnen de pausen terecht, door de hun in de gehele Kerk gegeven hoogste volmacht, enige belangrijke zaken van vergrijpen, voorbehouden (reserveren) aan hun persoonlijke oordeelsvelling.
Noch moet betwijfeld worden, inzoverre alles wat van God komt, geordend is Vgl. Rom. 13, 1 waarom dan niet hetzelfde geoorloofd is aan alle bisschoppen, in hun bisdommen, tot opbouw, niet om te verwoesten Vgl. 2 Kor. 10, 8 Vgl. 2 Kor. 13, 10 aan hen, op grond van de overige onderliggende overgeleverde volmacht, boven de eenvoudige priesters, vooral voor datgene, waarmee de straf van de excommunicatie is verbonden. Dit voorbehoud (reservatie) voor misstappen is echter niet alleen in de uiterlijke staatsregeling (politia) in overeenstemming met de goddelijke autoriteit, maar geldt zelfs in het aangezicht van God. Canon 11