Paus Franciscus - 12 februari 2018
“Leren afscheid te nemen” adviseerde ik in mijn commentaar op een lezing uit de Handelingen der Apostelen Vgl. Hand. 20, 17-27 , in een gebed voor herders. vgl. Homilie tijdens de H. Mis in Santa Martha, 30 mei 2017. De afsluiting van een kerkelijk ambt moet gezien worden als een integraal onderdeel van de dienst zelf, aangezien het een nieuwe vorm van bereidwilligheid vereist.
Deze innerlijke houding is noodzakelijk, zowel wanneer men, op grond van leeftijd, zich moet voorbereiden het ambt te verlaten, als wanneer men wordt gevraagd die dienst voor langere tijd voort te zetten, ook al heeft men de leeftijd van vijfenzeventig bereikt. Vgl. Paus Franciscus, Toespraak, Aula Paulus VI, Tot de rectoren en studenten aan de Pauselijke hogescholen en convicten te Rome (12 mei 2014)
Zij die zich voorbereiden hun ontslag aan te bieden, moeten zich op gepaste wijze voor God voorbereiden en zich ontdoen van verlangens naar macht en de schijn van onmisbaarheid. Dat zal ons in staat stellen dat moment, dat anders pijnlijk en conflictueus zou kunnen zijn, in vrede en vertrouwen te beleven. Tegelijkertijd moet eenieder die deze behoefte afscheid te nemen in waarheid aanvaardt, in gebed onderscheiden hoe deze fase, die op het punt staat te beginnen, geleefd moet worden, door een nieuw levensproject te ontwikkelen, zoveel mogelijk gekenmerkt door soberheid, nederigheid, voorbeden, tijd gewijd aan lezen, en de bereidheid eenvoudige pastorale taken op zich te nemen.
Aan de andere kant, als u bij wijze van uitzondering wordt gevraagd de dienst voor langere tijd voort te zetten, betekent dit dat u op genereuze wijze uw eigen nieuwe persoonlijke project terzijde moet schuiven. Deze situatie moet echter niet als een privilege worden gezien, of een persoonlijke triomf, of een gunst op grond van veronderstelde verplichtingen ontleend aan vriendschap of nauwe banden, noch als dank voor de effectiviteit van de verleende diensten. Iedere mogelijke verlenging moet slechts begrepen worden als voortvloeiend uit bepaalde redenen die altijd zijn verbonden met het algemeen kerkelijk goed. Deze pauselijk beslissing is niet een automatische handeling, maar een bestuurlijke handeling; bijgevolg is de deugd van voorzichtigheid hierbij betrokken, die door adequate onderscheiding zal helpen de passende beslissing te nemen.
Louter als voorbeeld noem ik enkele mogelijke redenen: het belang van het succesvol voltooien van een bijzonder vruchtbaar project voor de Kerk; het op gunstige wijze waarborgen van de continuïteit van belangrijke werken; problemen in verband met de samenstelling van de Dicasterie tijdens een overgangsperiode; het belang van wat de betreffende persoon kan bijdragen aan de tenuitvoerlegging van richtlijnen die recentelijk door de Heilige Stoel zijn uitgevaardigd, of aan de appreciatie van nieuwe richtlijnen van het kerkelijk gezag.
Het was mijn wens om, met de bepalingen omtrent het ontslag van diocesane bisschoppen en bekleders van ambten met pauselijke benoeming, zoals vervat in het Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat
Rescriptum ex audientia Ss.mi - inzake het afstand doen door diocesane Bisschoppen en houders van een pauselijk ambt
(3 november 2014), voorgelegd aan staatssecretaris Kardinaal Pietro Parolin, het canoniek recht aan te vullen en te voorzien van enkele aanpassingen, die ik volledig bevestig, met uitzondering van die delen die expliciet worden gewijzigd door de navolgende bepalingen.
Gezien de ruimhartige betrokkenheid en de kostbare opgebouwde ervaring van hen die gedurende een aantal jaren bepaalde posities hebben bekleed van bijzondere verantwoordelijkheid, ben ik me bewust geworden van de noodzaak om de regels aangaande de tijdstippen en werkwijzen van ontslag uit een ambt op grond van leeftijdsgrenzen bij te stellen. Na de nodige consultaties te hebben uitgevoerd, acht ik het noodzakelijk als volgt te werk te gaan:
a. enige verklaring te verschaffen van Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat
Rescriptum ex audientia Ss.mi - inzake het afstand doen door diocesane Bisschoppen en houders van een pauselijk ambt
(3 november 2014), betreffende diocesane bisschoppen, coadjutors en hulpbisschoppen; Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 401-402.411 Vgl. Wetboek, Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken, Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium (1 okt 1991), 210-211.218.213
b. De canonieke normen aan te passen met betrekking tot ontslag uit het ambt vanwege leeftijd, door de niet-kardinale hoofden van Dicasterieën en de leidinggevende prelaten van de Romeinse Curie Vgl. H. Paus Johannes Paulus II, Apostolische Constitutie, Over de hervorming van de Romeinse Curie, Pastor Bonus (28 juni 1988), 5. § 2: AAS 80 (1988), 860 Vgl. Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat, Algemeen reglement voor de Romeinse Curie, Rescriptum ex audientia Ss.mi - Regolamento generale della Curia Romana (30 apr 1999), 3 Vgl. Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat, Rescriptum ex audientia Ss.mi - inzake het afstand doen door diocesane Bisschoppen en houders van een pauselijk ambt (3 nov 2014), 7, door Bisschoppen die andere ambten met pauselijke benoeming Vgl. Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat, Rescriptum ex audientia Ss.mi - inzake het afstand doen door diocesane Bisschoppen en houders van een pauselijk ambt (3 nov 2014), 7 en van de pauselijke Vertegenwoordigers. Vgl. Wetboek, Codex van het Canonieke recht, Codex Iuris Canonici (25 jan 1983), 367 Vgl. Raad voor de Openbare Aangelegenheden - Staatssecretariaat, Algemeen reglement voor de Romeinse Curie, Rescriptum ex audientia Ss.mi - Regolamento generale della Curia Romana (30 apr 1999), 8. § 2 Regels voor de pauselijke Vertegenwoordigers, 2003, art 20, § 1
Op de leeftijd van vijfenzeventig jaar zowel diocesane en eparchische bisschoppen en zij die hieraan gelijkwaardig zijn op grond van canones Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) en Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991), als coadjutor-bisschoppen en hulpbisschoppen of ambtsbekleders met speciale pastorale taken, worden uitgenodigd hun ontslag uit het pastorale ambt aan te bieden aan de Paus.
Bij het bereiken van de leeftijd van vijfenzeventig jaar de niet-kardinale hoofden van Dicasterieën van de Romeinse Curie, de leidinggevende prelaten van de Romeinse Curie die andere ambten binnen de Curie vervullen, hun dienst niet ipso facto zullen beëindigen, maar hun ontslag aanbieden aan de Paus.
Zo ook de pauselijke Vertegenwoordigers niet ipso facto zullen ophouden hun ambt te bekleden bij het bereiken van de vijfenzeventigjarige leeftijd, maar dat zij in die omstandigheid hun ontslag moeten aanbieden aan de Paus.
Om van kracht te zijn, het ontslag dat in overeenstemming met Artikelen 1-3 is aangeboden, moet worden aanvaard door de Heilige Vader, die zal besluiten op basis van de specifieke omstandigheden.
Wanneer het ontslag eenmaal is ingediend, het ambt waarnaar in Artiekelen 1-3 wordt verwezen, geacht wordt te worden voortgezet tot het tijdstip waarop de aanvaarding van het ontslag dan wel de voortzetting van het ambt voor bepaalde of onbepaalde tijd, is gecommuniceerd richting de belanghebbende partij, in tegenstelling tot de algemene voorwaarden zoals vastgelegd in canones Wetboek
Codex Iuris Canonici
Codex van het Canonieke recht
(25 januari 1983) en Wetboek
Codex Canonum Ecclesiarum Orientalium
Codex van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken (1 oktober 1991).
Ik beveel dat alles wat ik heb overwogen middels deze Apostolische brief uitgebracht Motu Proprio, in acht wordt genomen in alle onderdelen, niettegenstaande eventuele andersluidende bepalingen, zelfs indien die speciale vermelding verdienen, en ik stel vast dat het bekend zal worden gemaakt middels publicatie in L’Osservatore Romano, van kracht wordend op dezelfde dag van afkondiging, en dat het vervolgens wordt gepubliceerd in de Acta Apostolicae Sedis.
Gegeven te Rome, bij de Sint-Pieter, op 12 februari 2018, het vijfde jaar van mijn Pontificaat.
Franciscus