Paus Benedictus XVI - 13 mei 2007
Dierbare broeders in het bisschopsambt,
Dierbare priesters en u allen, broeders en zusters in de Heer!
Woorden schieten tekort om uitdrukking te geven aan mijn vreugde dat ik hier bij u ben, om bij gelegenheid van de opening van de vijfde algemene vergadering van de bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied deze Eucharistie te vieren. Ik richt mijn hartelijke groeten tot ieder van u, in het bijzonder tot aartsbisschop Raymundo Damasceno Assis, die ik dank voor de woorden die hij in naam van de gehele vergadering tot mij heeft gericht, en tot kardinaal Francisco Javier Errázuriz Ossa, president van de CELAM, en tot de medevoorzitters van deze algemene vergadering.
Vol achting groet ik de burgerlijke en militaire overheden, die ons met hun aanwezigheid vereren. Vanuit dit heiligdom sluit ik, vervuld van liefde en gebed, in mijn gedachten allen in die op geestelijke wijze met ons verbonden zijn, in het bijzonder de gemeenschappen van het gewijde leven, de jongeren die zich inzetten in verenigingen en bewegingen, de gezinnen, de zieken en de ouderen. Tot allen zeg ik: “Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus” (1 Kor. 1, 3).
Ik beschouw het als een bijzonder geschenk van de Voorzienigheid dat deze heilige Mis op dit tijdstip en op deze plaats wordt gevierd. Liturgisch bevinden wij ons in de Paastijd en wij vieren de zesde zondag na Pasen: Pinksteren nadert al, en de Kerk wordt uitgenodigd steeds vuriger te bidden om de komst van de Heilige Geest. De plaats is het nationale heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Aparecida, het mariale hart van Brazilië: Maria heet ons welkom in deze zaal van het Laatste Avondmaal en helpt ons als moeder en lerares een eensgezind en vertrouwvol gebed tot God te richten. Deze liturgieviering vormt het stevige fundament van de vijfde algemene vergadering, omdat die hierdoor gevestigd wordt op het gebed en de Eucharistie, Sacramentum caritatis. Inderdaad, alleen de door de Heilige Geest uitgestorte liefde van Christus kan van deze vergadering een authentiek kerkelijke gebeurtenis maken, een moment van genade voor dit continent en voor de gehele wereld. Vanmiddag zal ik de mogelijkheid hebben dieper in te gaan op de kern van het thema van uw vergadering. Nu geven wij de ruimte aan het Woord van God, dat wij, naar het voorbeeld van Maria, Onze Lieve Vrouw van de Onbevlekte Ontvangenis, kunnen aannemen met vreugde, met een open en gewillig hart, opdat, door de kracht van de heilige Geest, Christus in het heden van onze geschiedenis opnieuw ‘het vlees kan aannemen’.
De eerste lezing, genomen uit de Handelingen van de Apostelen, heeft betrekking op het zogenaamde ‘Concilie van Jeruzalem’, dat zich bezighield met de vraag of de heidenen die christen werden verplicht moesten worden tot het onderhouden van de wet van Mozes. In deze lezing wordt de discussie tussen “de apostelen en de oudsten” (Hand. 15, 4-21) weggelaten en wordt alleen de afsluitende beslissing weergegeven, die in een brief werd opgeschreven en toevertrouwd aan twee gezanten, die de brief aan de gemeente in Antiochië moesten overhandigen. Vgl. Hand. 15, 22-29 Deze passage uit de Handelingen is zeer toepasselijk voor ons, want ook wij zijn hier bijeengekomen voor een kerkvergadering. De tekst herinnert ons aan het belang van het gemeenschappelijk onderscheiden ten aanzien van de grote problemen die de Kerk op haar weg ontmoet en die door de “apostelen” en “oudsten” verhelderd worden door het licht van de Heilige Geest, die – zoals het evangelie van vandaag zegt – ons alles in herinnering zal brengen wat Jezus Christus heeft gezegd Vgl. Joh. 14, 26 en zo de christelijke gemeenschap helpt in liefde te naderen tot de volle waarheid. Vgl. Joh. 16, 13 De leiders van de Kerk discussiëren en argumenteren, en dit gebeurt altijd in een houding van godvruchtig luisteren naar het Woord van Christus in de heilige Geest. Daarom kunnen zij ten slotte zeggen: “De heilige Geest en wij hebben besloten ....” (Hand. 15, 28).
Dit is de ‘methode’ waarmee wij in de Kerk werken, of het nu in grote of in kleine vergaderingen is. Dat is niet alleen een kwestie van procedure; het is het spiegelbeeld van de aard van de Kerk zelf, het mysterie van de gemeenschap met Christus in de Heilige Geest. Wat betreft de algemene vergaderingen van de bisschoppen van Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, de eerste conferentie, in Rio de Janeiro in het jaar 1955, gebruikte een door paus Pius XII, zaliger gedachtenis, zelf gestuurde brief als basis. Bij de volgende conferenties is tot nu toe iedere keer de bisschop van Rome naar de plaats van de continentale vergadering gekomen, om leiding te geven in de eerste fase. Met eerbiedige dankbaarheid denken wij aan de Dienaren Gods Paulus VI en Johannes Paulus II, die aan de conferenties van Medellin, Puebla en Santo Domingo het getuigenis brachten dat de Wereldkerk de Kerken van Latijns-Amerika nabij is, die – naar verhouding – het grootste deel van de katholieke gemeenschap vormen.
“De Heilige Geest en wij.” Dat is de Kerk: Wij, de gelovige gemeenschap, het volk Gods met zijn herders, die geroepen zijn de mensen op hun weg te leiden; samen met de Heilige Geest, de Geest van de Vader, gezonden in de Naam van de Zoon Jezus, de Geest van Hem die ‘groter’ is dan allen en ons is geschonken door Christus, die zich voor ons ‘klein’ heeft gemaakt. Geest – ‘Parakleet’, ‘Advocatus’, dat wil zeggen Helper, Verdediger en Trooster. Hij laat ons leven in Gods aanwezigheid, door te luisteren naar zijn Woord, vrij van verwarring en vrees, met in het hart de vrede die Jezus ons nagelaten heeft en die de wereld niet kan geven. Vgl. Joh. 14, 26-27 De Geest begeleidt de Kerk op de lange weg die tussen de eerste en de tweede komst van Christus ligt: “Ik ga heen, maar Ik keer tot u terug” (Joh. 14, 28), zei Jezus tot de apostelen. Tussen het ‘heengaan’ en het ‘terugkeren’ van Christus ligt de tijd van de Kerk, die zijn Lichaam is; dat zijn de tweeduizend jaar die tot nu toe voorbij gegaan zijn; dat zijn ook de ruim vijfhonderd jaar dat de Kerk in Amerika op pelgrimstocht is, het leven van Christus in de gelovigen verbreidt door de sacramenten en in deze landen het goede zaad van het evangelie uitstrooit, waar het dertigvoudig, zestigvoudig en honderdvoudig vrucht oplevert. Tijd van de Kerk, tijd van de Geest: Hij is de Meester die de leerlingen vormt. Hij ontsteekt in hen de liefde tot Jezus. Hij voedt hen op tot luisteren naar zijn Woord, tot aanschouwen van zijn gelaat. Hij maakt hen gelijkvormig aan Jezus’ mensheid, die ‘zalig’ genoemd wordt: arm van geest, treurend, zachtmoedig, hongerend naar gerechtigheid, barmhartig, rein van hart, vredestichter, vervolgd omwille van de gerechtigheid. Vgl. Mt. 5, 3-10 Zo wordt Jezus door het werk van de Heilige Geest de ‘weg’ waarop de leerling verder gaat. “Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden”, zegt Jezus aan het begin van de evangelielezing van vandaag. “Het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft” (Joh. 14, 23-24). Zoals Jezus de woorden van de Vader doorgeeft, zo herinnert de heilige Geest de Kerk aan de woorden van Christus. Vgl. Joh. 14, 26 En zoals de liefde tot de Vader Jezus ertoe bracht de wil van de Vader als zijn spijs te beschouwen, zo toont zich onze liefde voor Jezus in de gehoorzaamheid aan zijn woorden. Jezus’ trouw aan de wil van de Vader kan zich meedelen aan de leerlingen dankzij de heilige Geest, die de liefde van God in hun hart uitstort. Vgl. Rom. 5, 5
Het Nieuwe Testament toont ons Christus als gezant, als missionaris van de Vader. Met name in het evangelie van Johannes spreekt Jezus dikwijls over zichzelf met betrekking tot de Vader, die Hem in de wereld heeft gezonden. Zo zegt Jezus ook in de lezing van vandaag: “Het woord dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft” (Joh. 14, 24). Op dit moment, dierbare vrienden, worden wij uitgenodigd de blik op Hem te vestigen, want de missie van de Kerk bestaat alleen maar uit het voortzetten van de Missio Christi: “Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik u” (Joh. 20, 21). En de evangelist benadrukt in beeldende taal dat deze overdracht van de opdracht in de heilige Geest geschiedt: “Hij blies over hen en zei: ‘Ontvangt de heilige Geest’” (Joh. 20, 22). De zending van Christus is vervuld in de liefde. Hij heeft in de wereld het vuur van Gods liefde ontstoken. Vgl. Lc. 12, 49
De liefde schenkt het leven: daarom is de Kerk gezonden om de liefde van Christus in de wereld te verspreiden, opdat de mensen en de volkeren “leven zouden bezitten, en wel in overvloed” (Joh. 10, 10). Ook u, die de Kerk in Latijns-Amerika vertegenwoordigt, kan ik vol vreugde nogmaals mijn Encycliek Paus Benedictus XVI - Encycliek
Deus Caritas Est
God is Liefde
(25 december 2005) toevertrouwen, waarmee ik iedereen heb willen wijzen op datgene wat wezenlijk is aan de christelijke boodschap. De Kerk beschouwt zich als de leerling en de missionaris van deze liefde: missionaris alleen in zoverre zij ook leerling is, dat wil zeggen, in staat zich steeds met hernieuwde verwondering te laten aantrekken door God, die ons het eerst heeft liefgehad en ons het eerst liefheeft. Vgl. 1 Joh. 4, 10
De Kerk doet niet aan proselitisme. Ze ontwikkelt zich veel eerder door ‘aantrekking’. Zoals Christus met de kracht van zijn liefde, met als hoogtepunt het offer aan het kruis, ‘allen tot zich trekt’, zo vervult de Kerk haar zending in zoverre zij, verenigd met Christus, al haar werk in geestelijke en praktische overeenstemming met de liefde van haar Heer volbrengt.
Dierbare broeders en zusters! Dat is de onmetelijke schat waaraan het Latijns-Amerikaanse continent zo rijk is, dat is zijn kostbaarste erfgoed: het geloof in God, die liefde is, die in Christus Jezus zijn gelaat onthuld heeft. U gelooft in God, die liefde is. Dat is uw kracht, die de wereld overwint, de vreugde die niets of niemand u ontnemen kan, de vrede die Christus door zijn kruis voor u heeft verworven! Dit geloof heeft Amerika tot het ‘Continent van de hoop’ gemaakt. Geen politieke ideologie, geen sociale beweging, geen economisch systeem, maar het geloof in God, die liefde is, die in Jezus Christus mens is geworden, gestorven en verrezen, is het authentieke fundament van deze hoop, die vanaf de tijd van de evangelisatie tot op de dag van vandaag zoveel schitterende vruchten heeft voortgebracht, zoals wordt bewezen door de schaar van heiligen en zaligen die de heilige Geest in ieder deel van het continent heeft voortgebracht. Paus Johannes Paulus II heeft u opgeroepen tot een nieuwe evangelisatie, en u hebt zijn opdracht aangenomen met de edelmoedigheid en de inzet die u eigen zijn. Ik bevestig dat nu en roep u op met de woorden van deze vijfde algemene vergadering: Weest gelovige leerlingen om moedige en overtuigende missionarissen te zijn.
De tweede lezing heeft ons het prachtige visioen van het hemelse Jeruzalem voor ogen gehouden. Het is een beeld van stralende schoonheid, waarbij niets alleen maar decoratief is, maar alles bijdraagt tot de volkomen harmonie van de heilige Stad. De ziener Johannes schrijft dat zij “van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods” (Openb. 21, 10-11). Maar de heerlijkheid Gods is de liefde; daarom is het hemelse Jeruzalem het beeld van de Kerk, geheel heilig en onbesmet, zonder vlek of rimpel of fout Vgl. Ef. 5, 27 , die vanuit haar hart en in al haar delen straalt van de aanwezigheid van God, die de liefde is. De Kerk wordt “bruid” genoemd, “bruid van het Lam” (Openb. 21, 9), omdat in haar het beeld van het bruiloftsmaal tot vervulling komt, dat vanaf het begin tot het einde door de Bijbelse openbaring heen loopt. De Stad met het Lam en de bruid is het vaderland van de volledige gemeenschap van God met de mens; daar heeft men geen tempel of lichtbron van buitenaf meer nodig, omdat de aanwezigheid van God en van het Lam in haar woont en haar van binnenuit verlicht.
Dit schitterende beeld heeft een eschatologische betekenis: het brengt het geheim van de schoonheid tot uitdrukking, die nu al de gestalte van de Kerk bepaalt, ook al is ze nog niet tot haar volheid gekomen. Ze is het doel van onze pelgrimstocht, het vaderland dat ons wacht en waarnaar wij vurig verlangen. Dat wij haar zien met de ogen van het geloof, haar beschouwen en naar haar verlangen mag geen aanleiding zijn om te vluchten uit de historische werkelijkheid waarin de Kerk leeft en deelt in de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de mensen van vandaag, in het bijzonder van de armen en van hen die, hoe ook, te lijden hebben. Vgl. 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de Kerk in de wereld van deze tijd, Gaudium et Spes (7 dec 1965), 1 Als de schoonheid van het hemelse Jeruzalem de heerlijkheid Gods is – zijn liefde dus – dan kunnen wij die slechts in liefde naderen en er tot op zekere hoogte nu al in wonen. Wie de Heer Jezus liefheeft en zijn woord onderhoudt, ervaart reeds in deze wereld de geheimvolle aanwezigheid van de drie-ene God, zoals wij in het evangelie hebben gehoord: “Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen” (Joh. 14, 23). Iedere christen is derhalve geroepen een levende steen te worden van deze schitterende woning ‘van God onder de mensen’. Wat een grootse roeping!
Een Kerk die geheel door de liefde van Christus, het uit liefde geofferde Lam, bezield en bewogen wordt, is het historische beeld van het hemelse Jeruzalem, de voorafbeelding van de heilige Stad, stralend van de heerlijkheid Gods. Er gaat een onweerstaanbare missionaire kracht van haar uit, de kracht van de heerlijkheid. Moge op voorspraak van de Maagd Maria de Kerk in Latijns-Amerika en in het Caribisch gebied rijkelijk toegerust worden met kracht uit den hoge Vgl. Lc. 24, 49 , om op dit continent en in de gehele wereld de heiligheid van Christus uit te stralen. Hem zij de eer, met de Vader en de heilige Geest, in alle eeuwigheid.
Amen.