28 oktober 1965
In de Klein-Seminaries, gesticht met het doel om de kiemen van de roeping te ontwikkelen, moet men door een bijzondere godsdienstige vorming en op de eerste plaats door een degelijke geestelijke leiding de studenten voorbereiden op een leven, waarin zij Christus, de Verlosser, edelmoedig en met een rein hart volgen. Onder de vaderlijke leiding van hun oversten en met de nodige medewerking van de ouders moeten de studenten daar een leven leiden, dat volledig past bij hun leeftijd, mentaliteit en ontwikkeling en dat beantwoordt aan de normen van een gezonde psychologie; zij moeten daarbij de nodige ervaring van de wereld opdoen en zij mogen het geregeld contact met hun gezin niet verwaarlozen. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Exhortatie, Aan geheel de geestelijkheid in vrede de na te streven heiligheid van het priesterlijk leven, Menti Nostrae (23 sept 1950), 73 Bovendien moet hetgeen verderop bepaald wordt omtrent de Groot-Seminaries, ook worden toegepast op het Klein-Seminarie, voor zover zijn doelstelling en aard dit toelaten. Het studieprogram moet van die aard zijn, dat de studenten zonder bezwaar hun studies kunnen voortzetten, als zij een andere levensstaat zouden kiezen.
Met dezelfde zorg moet men ook aandacht schenken aan de kiem van een roeping bij jongens en jonge mensen in bijzondere instituten, die vanwege plaatselijke omstandigheden tevens als Klein-Seminarie dienen, en eveneens bij hen, die hun opleiding krijgen in andere scholen of volgens een ander onderwijssysteem. Men zorge ook voor instituten en andere initiatieven voor late roepingen.