28 oktober 1965
De normen van de christelijke opvoeding moeten nauwgezet in acht worden genomen en op de juiste wijzen worden aangevuld met de moderne resultaten van een gezonde psychologie en pedagogie. Door een verstandige opleiding moet men in de seminaristen ook de noodzakelijke menselijke rijpheid aankweken, die als voornaamste kenmerken heeft: een bepaalde evenwichtigheid van karakter, de geschiktheid om weloverwogen beslissingen te nemen en om zich een juist oordeel te vormen over gebeurtenissen en personen. De seminaristen moeten leren, hun natuurlijke aard harmonisch te ontwikkelen, zij moeten zich karaktervastheid eigen maken en in het algemeen een hoogachting voor de deugden, die de mensen zozeer waarderen en die een aanbeveling vormen voor de dienaar van Christus H. Paus Paulus VI, Apostolische Brief, Bij het 4e eeuwfeest van de oprichting van seminaries door het Concilie van Trente, Summi Dei Verbum (4 nov 1963), 29-32, zoals oprechtheid, voortdurende zorg voor rechtvaardigheid, trouw aan het gegeven woord, aangename manieren, bescheidenheid en liefde in het spreken. De discipline van het seminarieleven moet beschouwd worden niet slechts als een krachtig hulpmiddel voor het gemeenschappelijk leven en voor de broederlijke liefde, maar ook als een noodzakelijk element in het geheel van de vorming, om namelijk zelfbeheersing te verkrijgen, een solide persoonlijke rijpheid op te doen en de andere karaktereigenschappen te ontwikkelen, die zo kostbaar zijn voor een goed geregelde en vruchtbare activiteit van de Kerk. Maar de discipline moet zó worden doorgevoerd, dat ze de seminaristen een innerlijke houding bijbrengt, waardoor zij het gezag van hun oversten aanvaarden uit innerlijke overtuiging, krachtens hun geweten Vgl. Rom. 13, 5 en uit bovennatuurlijke motieven. Tevens echter moeten de regels van de discipline, in aansluiting aan de leeftijd van de leerlingen, zó worden toegepast, dat zij van de ene kant zichzelf geleidelijk leren beheersen en van de andere kant hun vrijheid op een verstandige manier leren gebruiken, hun geest van initiatief ontwikkelen Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Exhortatie, Aan geheel de geestelijkheid in vrede de na te streven heiligheid van het priesterlijk leven, Menti Nostrae (23 sept 1950), 74 en samenwerken met collega’s en leken.
Heel de sfeer van het seminarie moet doortrokken zijn van toeleg op vroomheid en ingekeerdheid en van een streven naar onderling hulpbetoon, en ze moet als het ware reeds een inleiding vormen op het leven, dat de priester later zal moeten leiden.