28 oktober 1965
De seminaristen, die overeenkomstig de heilige en strenge wetten van hun eigen ritus de eerbiedwaardige traditie van het priestercelibaat volgen, moeten zorgvuldig voorbereid worden op die staat, waarin zij aan het huwelijk verzaken omwille van het rijk der hemelen Vgl. Mt. 19, 12 , zich met een onverdeeld hart wegschenken aan de Heer Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over gelofte van de maagdelijkheid, Sacra virginitas (25 mrt 1954), 15-22 geheel in overeenstemming met het nieuwe Verbond, waarin zij getuigenis afleggen van de verrijzenis van de toekomstige wereld Vgl. Lc. 20, 36 Vgl. H. Cyprianus van Carthago, De habitu Virginum. 22: P.L. 4, 475 Vgl. H. Ambrosius van Milaan, Over de maagdelijkheid, De virginitate. I, 8, 52: P.L. 16, 203s, en een krachtige hulp vinden om voortdurend de volmaakte liefde te beoefenen, die hen in staat stelt om in het priesterlijke ministerie alles voor allen te worden. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Exhortatie, Aan geheel de geestelijkheid in vrede de na te streven heiligheid van het priesterlijk leven, Menti Nostrae (23 sept 1950), 17 Zij dienen te weten, met welk een dankbaarheid men die staat op zich moet nemen, niet alleen als een voorschrift van de kerkelijke wet, maar ook als een kostbare gave van God, die men nederig moet afsmeken, een gave, waaraan zij onder de stuwing en met de hulp van de Heilige Geest vrij en edelmoedig zullen trachten te beantwoorden.
De seminaristen behoren goed op de hoogte te zijn van de plichten en de waardigheid van het christelijk huwelijk, dat een afbeelding is van de liefde tussen Christus en de Kerk Vgl. Ef. 5, 32-33 , maar tevens moeten ze ook de hogere waarde weten te zien van de aan Christus toegewijde maagdelijkheid Vgl. Paus Pius XII, Encycliek, Over gelofte van de maagdelijkheid, Sacra virginitas (25 mrt 1954), 23-30, zodat door een rijp overlegde en edelmoedige keuze kunnen besluiten, zich geheel aan de Heer weg te schenken met lichaam en ziel.
Men moet hen waarschuwen voor de gevaren, die, vooral in de moderne maatschappij, hun kuisheid bedreigen. Vgl. Paus Pius XII, Apostolische Exhortatie, Aan geheel de geestelijkheid in vrede de na te streven heiligheid van het priesterlijk leven, Menti Nostrae (23 sept 1950), 18-19.88 En met behulp van de geëigende goddelijke en menselijke middelen moeten zij leren, het verzaken aan het huwelijk zó in hun leven in te bouwen, dat zij, in plaats van door het celibaat ook maar de geringste belemmering te ondervinden voor hun leven en activiteit, veeleer hun hart en lichaam beter leren beheersen, tot een grotere rijpheid kunnen komen en de zaligspreking van het Evangelie volmaakter mogen ervaren.