
6 juli 1415
(De stelling)
“Elke tiran kan en moet rechtmatig en op verdienstelijke wijze gedood worden door wie dan ook van zijn vazallen of onderdanen, ook door geheime hinderlagen en subtiele liefkozingen en vleierijen, ondanks welke gezworen eed dan ook of met hem gesloten verdrag, zonder dat een uitspraak of opdracht van een of andere rechter is afgewacht” …
is strijdig met het geloof en de zeden, en (het Concilie) keurt af en veroordeelt als ketters, aanstootgevend en ruimte gevend tot fraude, bedrog, leugens, verraad en onrecht. Daarbij verklaart zij, besluit zij en definieert zij, dat zij ketters zijn die deze zeer verdorven leer koppig aanhangen.