Paus Franciscus - 13 december 2017
Dierbare broeders en zusters, goedendag!
We zetten onze weg van de catechese over de Mis verder door vandaag de vraag te stellen: waarom op zondag naar de Mis gaan?
De zondagsviering van de Eucharistie is het centrum van het leven van de Kerk. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2177 Wij Christenen gaan op zondag naar de Mis om de verrezen Heer te ontmoeten, of beter: om ons door Hem te laten ontmoeten, naar zijn woord te luisteren, ons te voeden aan zijn tafel en zo Kerk te worden, dat wil zeggen zijn mystieke Lichaam levend in de wereld.
Van in het begin hebben de leerlingen van Jezus dit verstaan. Zij hebben de eucharistische ontmoeting met de Heer gevierd op de dag die de Joden “de eerste van de week” noemden en de Romeinen “de dag van de zon”. De reden was dat op die dag Jezus uit de doden is opgestaan en aan zijn leerlingen is verschenen, met hen sprak, met hen maaltijd hield en hen de Geest schonk. We hebben dit gehoord in de Bijbellezing. Vgl. Mt. 28, 1 Vgl. Mc. 16, 9.14 Vgl. Lc. 24, 1.13 Vgl. Joh. 20, 1.19 Ook de grootse uitstorting van de Geest op Pinksteren gebeurde op zondag, op de vijftigste dag na de verrijzenis van Jezus. Omwille van deze redenen is de zondag voor ons een heilige dag, geheiligd door de Eucharistieviering, levende aanwezigheid van de Heer bij ons en voor ons. Het is dus de Mis die de zondag christelijk maakt! Op de christelijke zondag gaat het om de Mis. Wat soort zondag is het voor een Christen wanneer de ontmoeting met de Heer ontbreekt?
Er bestaan spijtig genoeg christelijke gemeenschappen die op zondag de Mis niet kunnen beleven; maar toch worden ook zij opgeroepen om op die dag in de Naam van de Heer samen te bidden, het Woord van God te beluisteren en het verlangen naar de Eucharistie levend te houden.
Sommige geseculariseerde samenlevingen hebben de christelijke zin voor de zondag, verlicht door de Eucharistie, verloren. Dat is erg spijtig! In een dergelijke context is het belangrijk dit bewustzijn nieuw leven in te blazen en zo de betekenis van het feest terug te brengen, de betekenis van de vreugde, van de parochiegemeenschap, van de solidariteit, van de rust die ziel en lichaam vernieuwt. Vgl. Catechismus-Compendium, Catechismus van de Katholieke Kerk (15 aug 1997), 2177-2188 De Eucharistie leert ons, zondag na zondag, over al deze waarden. Daarom heeft het Tweede Vaticaans Concilie willen beklemtonen:
“De zondag is derhalve de oudste en eerste feestdag, die aan de vroomheid van de gelovigen met zoveel nadruk moet worden voorgehouden, dat het ook een dag wordt van vreugde en vrij zijn van arbeid.” 2e Vaticaans Concilie, Constitutie, Over de heilige liturgie, Sacrosanctum Concilium (4 dec 1963), 106
In de eerste eeuwen bestond de zondagsrust niet: dat is een specifieke bijdrage van het Christendom. Volgens de Bijbelse traditie rustten de Joden op de sabbat terwijl in de Romeinse maatschappij geen wekelijkse dag zonder slafelijke arbeid bestond. Het was de christelijke zin voor het leven als kinderen en niet als slaven, bezield door de Eucharistie, die van de zondag – bijna universeel – een rustdag maakte.
Zonder Christus zijn we veroordeeld overheerst te worden door de vermoeidheid van het alledaagse, met zijn zorgen en met de angst voor morgen. De ontmoeting met de Heer op zondag geeft ons de kracht het heden met vertrouwen te beleven en met moed en hoop verder te gaan. Daarom gaan wij, Christenen, op zondag naar de ontmoeting met de Heer in de Eucharistieviering.
De eucharistische Communie met Jezus, verrezen en eeuwig levend, loopt vooruit op de zondag zonder einde, wanneer er geen vermoeidheid, geen pijn, geen rouw en geen tranen meer zullen zijn, maar alleen de vreugde volop en voor altijd met de Heer te leven. Ook over deze zalige rust gaat het in de zondagsmis. Ze leert, met het voorbijgaan van de weken, ons toe te vertrouwen aan de handen van de Vader die in de hemel is.
Wat kunnen we antwoorden aan wie beweert dat naar de Mis gaan tot niets dient, zelfs niet op zondag, omdat het belangrijkste is goed te leven en de naaste te beminnen? Het is waar dat men de kwaliteit van het christelijk leven afmeet naar de mate van bekwaamheid om te beminnen, zoals Jezus heeft gezegd: “Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt; als gij de liefde onder elkaar bewaart” (Joh. 13, 35). Hoe kunnen we echter het Evangelie in praktijk brengen zonder de noodzakelijke krachten om het te doen, zondag na zondag, op te nemen aan de onuitputtelijke bron van de Eucharistie? Naar de Mis gaan we, niet om iets aan God te geven, maar om van Hem te krijgen waar we echt nood aan hebben. Het gebed van de Kerk herinnert ons daaraan. Het richt zich tot God met volgende woorden: “Gij hebt geen nood aan onze lofprijzing, want onze dankzegging is nog uw gave. Al kan ons loflied uw grootheid niet verhogen, het draagt toch bij tot onze zaligheid”. Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten, Editio typica tertio emendata 2002/2008, Missale Romanum (6 okt 2008). ICLZ, Missaal voor de Weekdagen, 1993, 312, n 50 Prefatie door het jaar XII)
Tot besluit. Waarom op zondag naar de Mis gaan? Het volstaat niet te antwoorden: omdat het een gebod van de Kerk is. Dat helpt een waarde bewaren, maar is op zich niet voldoende. Wij, Christenen, hebben er nood aan deel te nemen aan de zondagsmis omdat wij, alleen met de genade van Jezus, met zijn levende aanwezigheid in ons en onder ons, zijn gebod in praktijk kunnen brengen en zo zijn geloofwaardige getuigen kunnen zijn.