Aartsbisschop Michael L. Fitzgerald - 14 oktober 2005
In navolging van de leer van het Tweede Vaticaans Concilie en voortgaand op de weg die door paus Johannes Paulus II is ingeslagen, verklaarde Zijne Heiligheid paus Benedictus XVI bij zijn ontvangst van de vertegenwoordigers van andere religies die aanwezig waren bij de viering van de aanvang van zijn pontificaat:
“Ik ben in het bijzonder dankbaar dat er ook leden van de moslimgemeenschap in ons midden zijn en ik wil mijn waardering uitspreken voor de ontwikkeling van de dialoog tussen moslims en christenen, zowel op lokaal als internationaal niveau. Ik verzeker u dat de Kerk bruggen van vriendschap wil blijven bouwen met de volgelingen van alle religies, om zo te streven naar het werkelijke welzijn van ieder mens en de samenleving als geheel.”
Daarna verwees de paus naar de conflicten, het geweld en de oorlogen in de wereld en benadrukte dat het de plicht is van ieder mens, met name van hen die belijden dat zij tot een religieuze traditie behoren, om zich in te zetten voor vrede en dat
“onze inspanningen om bij elkaar te komen en met elkaar in gesprek te gaan, een waardevolle bijdrage vormen aan de ontwikkeling van een stevige grondslag voor vrede”.
Paus Benedictus XVI sloot af met:
“Het is daarom geboden om een oprechte en waarachtige dialoog aan te gaan, gebaseerd op respect voor de waardigheid van ieder mens, geschapen, zoals wij christenen vast geloven, naar het beeld en de gelijkenis van God” Vgl. Gen. 1, 26-27 in: L’Osservatore Romano, 26 april 2005.