“Al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij voor gedaan” (
Mt. 25, 40), zegt de Heer. In het hart van de Vincentiaanse familie is er de zoektocht naar de “meest armen en meest verwaarloosden”, met het diepe bewustzijn om “onwaardig te zijn hen onze kleine diensten te geven”.
Correspondance, entretiens, documents, XI, 393 Ik wens dat dit jaar van dankbaarheid aan de Heer en van verdieping van het charisma de gelegenheid biedt om zich te laven aan de bron, om zich te verfrissen aan de fontein van de geest van de oorsprong. Vergeet niet dat de bronnen van genade aan dewelke u zich heeft gelaafd harten heeft doen opwellen die krachtig en stevig waren in de liefde, “buitengewone modellen van naastenliefde”
Paus Benedictus XVI, Encycliek, God is Liefde, Deus Caritas Est (25 dec 2005), 40 U zult dezelfde frisheid meebrengen, enkel door de blik te richten naar de rots waaruit alles is ontsprongen. Die rots is Jezus als arme, die vraagt om herkend te worden in diegene die arm is en zonder stem. Want hij is daar. En jullie, wanneer ge kwetsbare wezens ontmoet, gebroken door een moeilijk verleden, zijt geroepen op uw beurt rotsen te zijn: niet om hard en standvastig te schijnen, niet om uzelf ongevoelig te tonen voor het lijden, maar om zekere steunpunten te worden, stevig tegenover de wisselvalligheden van de tijd, weerstand biedend aan de tegenspoed, omdat ge “opziet naar de rots, waaruit gij zijt gehouwen, en de groeve waaruit gij gegraven zijt” (
Jes. 51, 1). Zodoende zijt ge geroepen om de periferieën van de menselijke situatie te vervoegen, niet om er uw capaciteiten naar toe te dragen, maar de Geest van de Heer, “Vader van de armen”. Hij verspreidt u wijd in de wereld zoals graantjes die ontkiemen op een dorre grond, als een balsem van vertroosting voor diegene die gekwetst is, als een vuur van naastenliefde om zovele harten te verwarmen die verkild zijn door verlatenheid en verhard omdat ze verworpen zijn.