Jozef Kardinaal Höffner, Aartsbisschop van Keulen - 18 januari 1987
Tegenwoordig wordt niet zelden beweerd dat de Kerk in het huwelijk uitsluitend een instelling ter verwekking van nieuw leven heeft gezien; en dat pas het Tweede Vaticaans Concilie aan de liefde tussen man en vrouw een op zichzelf staande waarde heeft toegekend. Dat is niet waar. Reeds op de eerste bladzijden van de Heilige Schrift lezen we dat de man uit liefde voor zijn vrouw vader en moeder verlaat (Gen. 2, 24). Over de liefde van de aartsvader Jacob voor Rachel staat er: "Omwille van Rachel diende Jacob zeven jaren, en die kwamen hem voor als weinig dagen; zo lief had hij haar" (Gen. 29, 20) Toen de moeder van de profeet Samuel aanvankelijk kinderloos bleef en daar verdrietig over was, troostte haar man Elkana haar. "Hanna, waarom huil je? Waarom is je hart bedroefd? Ben ik je niet veel meer waard dan tien zonen?" (1 Sam. 1, 8). Sint Paulus spoort de mannen aan hun vrouwen lief te hebben "zoals ook Christus de Kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft overgeleverd" (Ef. 5, 25).
De Kerk heeft deze leer van de Heilige Schrift niet verdonkeremaand. De Romeinse Catechismus, een kerkelijk document dat in het jaar 1566 in opdracht van het Concilie van Trente gepubliceerd werd, verklaart: De voornaamste reden waarom man en vrouw elkaar vinden, is 'de gemeenschap tussen de beide geslachten'. Geen andere vriendschap is zo diep als de echtelijke liefde, die als beeld van de verbintenis van Christus met de Kerk 'man en vrouw in de innigst denkbare liefde en toegenegenheid' met elkaar verenigt. Daarin bestaat immers 'boven al het zich in het huwelijk wegschenken', dat de vrouw 'na God onder alle mensen het innigst van haar man houdt'. Catechismus-Compendium, Catechismus van het Concilie van Trente, Catechismus Romanus Concilii Tridentini. deel 2, nrs. 14, 15, 27 Paus Pius XI beriep zich in zijn encycliek Paus Pius XI - Encycliek
Casti Connubii
Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken
(31 december 1930) van 31 december 1930 op de Romeinse Catechismus en zette uiteen dat men 'de wederzijdse innerlijke vorming van de echtgenoten, het moeite blijven doen om elkaar naar voleinding te brengen .... zeer waar en terecht de voornaamste reden en eigenlijke zin van het huwelijk' - begrepen als 'volle levensgemeenschap' - zou kunnen noemen. Paus Pius XI, Encycliek, Over het Christelijk huwelijk, met inachtneming der in gezin en maatschappij heersende toestanden, noden, dwalingen en misbruiken, Casti Connubii (31 dec 1930), 24