Zij worden echter voorbereid tot deze gerechtigheid
Canon 7 en Canon 9, wanneer zij door de goddelijke genade ondersteund en geholpen worden, en aannemende het geloof uit het horen
Vgl. Rom. 10, 17
en zij zich uit vrije wil naar God toe bewegen, gelovend, dat het waar is, wat door God geopenbaard en beloofd is
Canon 12-14 en op de eerste plaats, dat de goddeloze door de genade van God gerechtvaardigd wordt, "
door de verlossing welke is in Christus Jezus" (
Rom. 3, 24) en verder als hij bekent zondaar te zijn, onder vrees van de goddelijke gerechtigheid, waardoor hij heilzaam wordt opgeschrikt
Canon 8 om zich te bezinnen op de barmhartigheid Gods, zich te moeten bekeren, zich aan de hoop op te richten, gelovend, dat God hem om Christus wil genadig wil zijn, en Hem als bron van alle gerechtigheid begint lief te hebben en vervolgens bewogen wordt om door een zekere mate van haat en afschuw, afstand te doen van de zonden,
Canon 9; dit is door een zekere boetedoening, welke past voor men de doop ondergaat
Vgl. Hand. 2, 38
; vervolgens wanneer zij zich voornemen de doop te ontvangen, een nieuw leven te beginnen en de goddelijke geboden te onderhouden.