13 januari 1547
dat na het ontvangen van de genade der rechtvaardigheid aan iedere zondaar die boete doet de schuld zo vergeven wordt en dat de schuld van de eeuwige straf zo wordt uitgewist, dat er geen enkele schuld van tijdelijke straf overblijft,
alvorens de toegang tot het rijk der hemelen kan staan:
hij zij verdoemd.